-6-
Ons college kan zich met bovenstaande geheel verenigen. Ofschoon ook wij
niet over exacte gegevens beschikken op grond waarvan de juiste behoefte
aan zweminrichtingen zou kunnen worden vastgesteld ménen wij U toch enig
inzicht in deze behoefte te kunnen aangeven door benadering van dit pro
bleem vanuit
1het schoolzwemmen;
2. het publiek-zwemmen
3. de sport;
4. het recreatief zwemmen.
1Schoolzwemmen
Door de Landelijke Contactraad voor de gemeentelijke bemoeiingen met de
lich.opv. en de sport werd in 1959 een zg. schoolzwemconferentie gehouden.
Tijdens deze werkconferentie werd als noodzakelijk gesteld dat de kinde
ren 30 minuten in het zwembad zijn. Als ideale klassen voor het zwemonder-
richt werden de 5e en 6e klas aangewezen daar de leeftijd van deze groep
het mogelijk maakt de oefenstof goed te bevatten terwijl deze groep tevens
beschikt over voldoende uithoudingsvermogen. Ook de sportnota Cals spreekt
over de twee hoogste klassen van de lagere school (pag. 10).
In Breda werd op 16 september 1940, op initiatief van de ouderoommissie van
de openbare lagere school Keizerstraat, voor het eerst tijdens de school
uren in het Sportfondsenbad een uur per week klassikaal gezwommen, In de
loop van de volgende jaren werd dit uitgebreid tot de huidige situatie:
Alle kinderen van de b.l.o.-scholen, die daarvoor volgens de schoolleiding
in aanmerking komen alsmede de 5e klassen van de scholen g.l.o. krijgen per
week 20 min. zwemles tijdens de schooluren. Het gevolg hiervan is dat de
laatste 2 jaren circa 25-30^ van de schooljeugd leert zwemmen, hetgeen niet
ver beneden het landelijk gemiddelde (circa 35/°) ligt.
Ons college is zich ervan bewust dat de behaalde resultaten verhoogd kun
nen worden door het treffen van een aantal maatregelen en wel met name
a) intensivering van het zwemonderricht;
b) verhoging van de beschikbare zwemtijd per klas en
c) verhoging van de frequentie van de schoolzwemtijden.
Betreffende de intensivering van het zwemonderricht werden door ons college
reeds enige maatregelen genomen, (zie bijlage 6).De twee andere maatregelen
zijn alleen te treffen nadat de thans beschikbare overdekte zwemaccommoda-
tie voldoende zal zijn uitgebreid.
Betreffende verhoging van de beschikbare zwemtijd per klas moge worden op
gemerkt dat in tegenstelling tot het in Nederland gangbare en door bovenge
noemde schoolzwemconferentie aanbevolen aantal minuten zwemmen in Breda
slechts 20 min. (in plaats van 30 min.) gezwommen wordt per klas per week.
Uitbreiding van de lesduur van 20 tot 30 minuten zou kunnen betekenen dat
circa 35?° van de leerlingen (conform landelijke normen) leert zwemmen.
Deze - naar onze mening geringe - verhoging van het aantal zwemmers geeft
naar het ons voorkomt voorshands geen aanleiding te streven naar een ver
groting van de lesduur van 20 min. tot 30 min..
De praktijk leert dat een aanzienlijk aantal kinderen aan het einde van het
schooljaar de zwemkunst nog niet voldoende machtig is om het schoolzwem-di-
ploma te kunnen halen. Op deze waarneming baseren wij onze mening dat op
voeren van de frequentie waarschijnlijk meer resultaten geeft dan het opvoeren
van het aantal minuten lestijd alleen. In dit geval staan wij voor de keuze
uit twee mogelijkheden, met name de 5e klassen tweemaal per week laten zwem
men dan wel andere klassen mede eenmaal per week laten zwemmen.
Voor de lichamelijke vorming is op het ogenblik op de lagere school slechts
1y uur (2 lessen) per week uitgetrokken. Volgens de inspecteur l.o. en diens
consulent lich. opv. is het niet goed mogelijk deze 2 lessen geheel te be-