gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bs/3134
1 O
volgno. 56 der agenda
Bijlagen 1961
no. 768
6 december 1961
Voorstel van burgemeester en wethouders tot op
heffing van de verdeling der gemeente in kies
kringen voor de a.s. gemeenteraadsverkiezingen.
De kieswet opent in artikel E1derde lid de mogelijkheid voor de raad
onder goedkeuring van gedeputeerde staten de gemeente voor de verkiezing
van de leden van de raad in twee of drie kieskringen te verdelen, zoda
nige verdeling op te heffen dan wel te wijzigen.
Van deze mogelijkheid heeft laatstelijk in de raadsvergadering van 11
december 1957 gebruik gemaakt door een verdeling der gemeente in drie
kieskringen vast te stellen,
In verband met de voortschrijdende stadsuitbreiding en de onlangs tot
stand gekomen grenswijziging zou het uiteraard met het oog op de komende
raadsverkiezing noodzakelijk zijn een wijziging van genoemd besluit, voor
wat betreft de verdeling der wijken en buurten over de drie kieskringen,
onder ogen te zien.
De vraag komt echter bij ons college naar voren of het wel aanbeveling
verdient de thans bestaande situatie van verdeling in kieskringen te be
stendigen.
De betekenis van een verdeling in kieskringen zoals de kieswet deze kent,
is hierin gelegen, dat uiteenlopende delen der gemeente, welke soms ge
heel verschillende economische belangen hebben, in de raad zullen kunnen
worden vertegenwoordigd door de daartoe het meest aangewezen personen.
Een verdeling in deze zin is in de loop der jaren voor een gemeente als
Breda zeer moeilijk zoal niet praktisch onmogelijk geworden.
Voortbouwende op de bestaande indeling, zou kieskring I het centrum en
het noordelijke gedeelte der gemeente moeten omvatten, t.w. de wijken
0 en 1; kieskring II het oostelijke en zuid-oostelijke gedeelte, t.w.
de wijken 2 en 3? terwijl kieskring III zou moeten worden gevormd door
het zuidelijke en westelijke gedeelte der gemeente, derhalve de wijken
4, 5 en 6.
Het behoeft uiteraard geen nader betoog, dat men deze kieskringen be
zwaarlijk als geografische en structurele eenheden kan aanmerken. Hoe men
de verdeling ook tot stand brengt, het blijft steeds een willekeurige be
grenzing der kieskringen.
Ook voor de politieke groeperingen moet het aanwijsbare voordeel zeer