gemeente Breda Bijlagen 1961
aan de raad der gemeente Breda.
volgno. 25 der agenda
no. 74
15 februari 1961
I OS/2180
Voorstc-l van burgemeester en wethouders mot
betrekking tot het toekennen van gemeentelijke
toelagen aan het onderwijzend personeel van
de bijzondere scholen voor b.l.o., alhier.
Bij K.B. van 15 juli 1957 (st.bl. 248) is met betrekking tot de salariëring
van de onderwijzers aan scholen voor buitengewoon lager onderwijs, ingaande 1
januari 1957, sen verhoging doorgevoerd van de rijks-btl.o.-marge. Tevens werd
bij dit Z.B. aan de gemeente- en schoolbesturen de bevoegdheid ontnomen de
b1o-marge buiten bezwaar van 's-rijks kas te verhogen,met dien verstande
evenwel,dat die- bevoegdheid bleef bestaan ten aanzien van leerkrachten, die op
de dag, voorafgaande aan die van het in werking treden van genoemd K.B.
(i.e. 20 juli 1957) verbonden waren aan scholen voor buitengewoon lager onder
wijs en buiten bezwaar van 's-rijks kas reeds een hoger maandsalaris genoten
dan krachtens de bepalingen van het B.B.R.a., zoals die op 31 december 1956
gelden. Deze leerkrachten konden in het genot blijven van een gemeente-lijke-
of bestuurs-b-.l.o.-marge, zolang zij aan de desbetreffende school bleven ver
bonden, dan wel als zodanig in dienst bleven van dezelfde gemeente of hetzelf
de schoolbestuur.
Eet het oog op laatstgenoemde bepaling is bij Uw besluit van 4 februari 1959
(bijlagen 1959, no. 51in artikel 1 een overgangsregeling getroffen, waar
bij voor do desbetreffende onderwijzers de gemeentelijke b.l.o.marge werd be-%
paald op het verschil tussen de voormalige rijks- en gemeentelijke marge te
zamen en de rijksmarge, zoals deze sedert 1 januari 1957 ingevolge het B.B.R.A.
1948 werd of zou worden genoten.
Bij de jongste salarisverhoging voor dc onderwijzers is per 1 april 1560 het be
drag van de rijksmarge voor do onderwijzers bij het b.l.o. gekomen boven het
totaalbedrag van de rijks- en gemeentelijke marge,zoals dat gold op 31 december
1956, zodat artikel 1 van het raadsbesluit van 4 februari 1959 is komen te ver
vallen.
Artikel 2 van genoemde verordening heeft betrekking op het toekennen van ge
meentelijke toelagen voor het bezit van bepaalde diploma's en getuigschriften,
zoals bedoeld in art. 15 van het besluit buitengewoon lager onderwijs 1949.
Dit artikel is bij Uw besluit van 23 juni 1960 (bijlagen 1560, no. 285) aan
gevuld met het toekennen van een geldelijke beloning voor het bezit van hot
diploma akoepedie
Aangezien het ons om administratieve redenen gewenst voorkomt slechts één veror
dening te hebben stellen wij U voor;
1 Uw besluiten van 4 februari 1959 en 23 juni 1960 in te trekken?
2. een nieuwe verordening vast te stellen tot toekenning van gemeentelijke
toelagen op grond van hot bezit of van het gebruik maken in de school van
bevoegdheden waarvoor gc.n wettelijke akten van bekwaamheid verkrijgbaar zijn.