-43-
Wellicht zou bij een ruimere arbeidsmarkt en materiaalposltie een iets snel
lere uitvoering mogelijk zijn geweest.
Inkomsten
volgno. 163
In de mededeling d.d. 12 april 1961 van ons college aan de raad (bijlagen 1961,
no, 185) werd de billijkheid van de toepassing der verordening aanlegbelasting
op hoekpercelen, ontstaan bij doorbraak in een bestaande straat, in beschouwing
genomen. Hierbij werd gemotiveerd aangetoond, dat toepassing van het geldend
tarief in het algemeen niet onbillijk is te achten. Voor het geval hoekperce
len gelegen zijn aan twee of meer wegen waarop deze belasting van toepassing
is, wordt voor elke weg een tot gereduceerd tarief geheven (artikel 3 der
verordening)
Een gereduceerd tarief voor hoekpercelen, die niet met de voorgevels doch
anderszins belenden aan een weg waarop deze belasting van toepassing is, wordt
aangetroffen in baatbelastingverordeningen voor landelijk gebied. Ten aanzien
van de baat bij aanleg van wegen zal in het stedelijk gebied ten opzichte van
het landelijk gebied niet dezelfde maatstaf kunnen gelden.
In bijlagen 1961, no. 185, werd door ons college mededeling gedaan van de na
dere overwegingen, die tot handhaving van de bestaande tarieven aanleiding
hebben gegeven. Wij vinden geen aanleiding thans ons standpunt te wijzigen.
volgno. 169
In verband met de omstandigheid, dat voor ouders met enige kinderen de prijs
voor het kermisgenot is opgelopen tot bedragen die bepaalde gezinnen voor dit
doel niet kunnen of willen missen, is in het centraal rapport gevraagd om de
exploitanten van specifieke kinderattracties te binden aan een vooraf vast
gestelde lagere ritprijs en hen daarvoor te compenseren in de pachtsom. Wanneer
buiten beschouwing wordt gelaten de vraag of het gewenst is, dat de gemeente
zich op het terrein van prijspolitiek gaat begeven, kan het volgende worden
gesteld.
Uitgaande van gemiddeld 40 plaatsen per molen en 40 ritten per topuur betekent
een ritprijsverlaging van 0,10 - waarbij de tatale besteding der ouders nog
slechts in geringe mate wordt verminderd (n.l. 2,50 per 25 ritten) - voor
de exploitant een mindere ontvangst van ƒ4,per rit of van 160,per
top-uur.
De voor de najaarskermis 1961 betaalde pachtsommen voor de 5 toegewezen kin
derzaken varieerden van 1300,tot 1600,Een pachtsamverlaging tot
de helft (pachtderving voor de gemeente 3600,zou derhalve slechts toe
reikend zijn om een ritprijsverlaging van 0,10 gedurende 5 topuren op te
vangen. De mindere opbrengst op alle overige uren zou nog voor rekening van
de exploitant blijven.
De beoogde maatregel zou tot gevolg kunnen hebben, dat exploitanten met at
tractieve inrichtingen verstek laten gaan. Het zou niet meer mogelijk worden
door het aantrekken van behoorlijke inrichtingen in een gevarieerde opstel
ling (draaimolen, babymolen, ponybaan, miniatuurtreintje) het gewenste cachet
aan de kermis te geven.
De vergunningen tot het innemen van standplaats voor de verkoop van consump
tie-artikelen worden van jaar tot jaar verlengd tegen een overeengekomen
pachtsom.
Bezetting van de standplaats gedurende een reeks van jaren is voor de pachters
een stimulans tot behoorlijk onderhoud van de kraam, waaraan vrij hoge kosten