-56- HOOFDSTUK VIII §16 Algemeen Voor de beantwoording van de vraag of het niet wenselijk is indien men naar rato van exploitatie-lasten subsidieert als ook naar inwonertal een zeker maximum vast te stellen.mogen wij verwijzen naar ons anteoord op d.e vragen met betrekking tot het subsidie-beleid onder de algemene beschouwingen. Bij de behandeling van het voorstel betreffende het subsidie aan het Zui delijk Toneel Ensemble voor 1961/62 hebben wij U medegedeeld, dat over leg plaats vindt tussen gedeputeerde staten en de colleges van burgemees ter en wethouders van Breda, Eindhoven, 's-Hertogenbosch en Tilburg over de subsidies aan instellingen, die van gewestelijk belang zijn. Daar ook onzerzijds met betrekking tot d.eze subsidiëring bepaalde wensen leven, nemen wij aan dit overleg gaarne deel. Hoewel de wijze van subsidiëring mis schien wijziging of aanvulling behoeft, wil hiermede niet gezegd zijn dat de maximale grens is bereikt, omdat dit afhankelijk is van een veel heid van factoren. Bij de overweging van de vraag waarop ons beleid in de culturele sector gericht dient te zijn, is uitgangspunt dat dit het maatschappelijk le ven vorm en inhoud dient te geven. Duidelijk is dat Breda als centrum gemeente meer dan uitsluitend plaatselijke betekenis heeft, ken goed cultureel klimaat is tevens van groot belang voor het industrieel kli maat. Het is voldoende bekend dat de ontwikkeling van de stad - evenals elders - een toenemende verstedelijking toont en het besloten karakter en dienten gevolge de eigen aard meer verloren gaat. ken andere ontwikkeling naast invloeden van buitenaf, is dat het aantal personen dat aan het culturele leven deelneemt stijgt. Bij dit onderdeel van het stedelijk leven van de stad wordt de overheid steed.s meer betrokken. Van de overheid wordt verwacht, dat deze de cul turele mogelijkheden bevordert. Bevordering hiervan betekent voor de overheid mede te bewerken, dat de stad zodanige activiteiten en voor zieningen heeft dat het culturele leven zich volledig kan ontplooien. Wij merken hierbij op dat de cultuur wezenlijk deel uitmaakt van het maatschappelijk leven en hiervan niet los gezien mag worden. Ons beleid in de komende jaren zal gericht zijn op: - verbetering en aanpassing van accommodatie - instandhouding en verbetering van culturele instellingen die een functie hebben ten behoeve van de volwassenen en tevens in het bij zonder voor de vorming van de jeugd - het stimuleren en coördineren van activiteiten op het terrein van de amateuristische en professionele kunstbeoefening. De beantwoording van de vraag betreffende de schouwburg zal geschieden bij de investeringsnota. Een verzoek van de vereniging Concordia om medewerking te verlenen voor het treffen van een aantal noodzakelijke voorzieningen hebben wij ontvangen. Binnenkort zal een preadvies U be reiken. Door de behandeling van de vraag of het subsidie aan de federatie van Bredase muziekverenigingen dient te worden verhoogd en zo ja op welke wijze dit dient te geschieden, is het advies inzake de buurtconcerten, waarmee de subsidiëring nauw verband houdt, enigszins op de achtergrond geraakt. Wij hebben het bestuur van de culturele werkgemeenschap ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 1396