-69-
HOOFDSTUK X ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN
Algemeen.
Wij menen dat met het in overweging nemen van het treffen van maatregelen of
het doen van voorstellen te moeten wachten totdat wij kennis genomen hebben
van het bij de W.E.B. in voorbereiding zijnde ontwikkelingsplan voor West-
Brabant, van welk plan de afronding over enige weken tegemoet gezien kan wor
den.
Het verschil in de pendel-cijfers voorkomende in het E.T.I.-rapport en vermeld
in de memorie van antwoord van verleden jaar is te verklaren uit het hanteren
van verschillende telcriteria.
De pendelcijfers, U verleden jaar verstrekt, betreffen het rayon Breda en
hebben uitsluitend, betrekking op mannen.
De E.T.I.-cijfers hebben alleen betrekking op de stad Breda; de cijfers hebben
betrekking op mannen en vrouwen. Bovendien zijn de E.T.I.-cijfers uitgedrukt in
andere eenheden dan de pendelcijfers, vermeld in de bovenbedoelde memorie van
antwoord.
De E.T.I.-cijfers en die welke U verleden jaar werden verstrekt, kunnen niet
door elkaar gehanteerd worden.
Uw raad wordt jaarlijks door middel van een verslag ingelicht omtrent de ver
richtingen van de N.V. Maatschappij ter bevordering van industrievestiging te
Breda.
Wij zijn daarnaast bereid te overwegen U in voorkomende bijzondere gevallen in
te lichten omtrent vestiging van een bedrijf te Breda.
De commissarissen der N.V. worden volgens artikel 15 der statuten benoemd door
de algemene vergadering van aandeelhouders. Bij de voorziening in een vacature
commissaris-raadslid wordt rekening gehouden met de bij de oprichting der N.V.
gemaakte afspraken.
Inkomsten
volgno. 491
De B.B.A. heeft bepaald, dat de door haar voor bejaarden beschikbaar gestelde
reductiekaarten niet gelden na 17.00 uur op werkdagen noch op zondagen, speci
aal om te voorkomen, dat de bussen op tijden dat de vervoersvraag het hoogst
is, overbelast zouden worden. Deze kaarten worden verstrekt met de bedoeling
de bejaarden een mogelijkheid te bieden om op een goedkope manier de afstand
tussen hun woningen en de voor hen ingerichte centra te overbruggen. Wij kunnen
het standpunt van de B.B.A. billijken.
Wij menen er niet toe te moeten overgaan de B.B.A. te verplichten de uitlaten
van de bussen boven het dak te laten uitkomen, omdat daardoor de volksgezond
heid meer benadeeld zou worden dan thans het geval is. De in de uitlaatgassen
aanwezige schadelijke stoffen zijn nl. zwaarder dan lucht, zodat deze van boven
het dak der bussen eerder het niveau der ademhalingsorganen van de voetgangers
zouden bereiken, dan thans het geval is.
Met het soort brandstof, dat door de B.B.A. gebruikt wordt, menen wij ons niet
te kunnen inlaten.
Wij hebben ten deze reeds meerdere malen kontakt met de B.B.A. opgenomen en wij
zijn er van overtuigd, dat terzake door de B.B.A. gedaan wordt wat in haar ver
mogen ligt. Personeelsgebrek belet haar om nog verder aan de door ons college
geuite wensen tegemoet te komen.