Wat de spreiding van de investeringen over de verschillende jaren van de aan genomen periode hetreft, verwijzen wij naar de als bijlage V hierbijgevoegde recapitulatie van de cijfers per jaar gesplitst in de plannen A, B, C en onvoorzien. Hieruit blijkt dat de investeringen gelijkmatig verlopen en in grote lijn aansluiten aan het per jaar aangenomen volume. Uit dit overzicht blijkt tevens, dat de post "onvoorzien" niet gelijkmatig verloopt. Met uitzondering van het jaar 1962 ontbreekt in de eerste jaren zelfs een post "onvoorzien". Vanaf 1969 komt deze post regelmatig voor en stijgt in de latere jaren aanmerkelijk. Een verklaarbaar feit bij een inves teringsplan voor een zo ruime periode. De ervaring leert nl. dat bij prognoses voor een lange periode, de prognose voor de eerste jaren - die op het moment van opmaken van het plan duidelijk te overzien zijn - vrij concreet is, moge lijk zelfs te hoog gesteld. De latere jaren worden in de meeste gevallen onderschat. In dit opzicht werkt de post onvoorzien corrigerend en is het beeld, dat de post onvoorzien thans vertoont, redelijk en verantwoord. Het thans opgestelde investeringsplan is niet te beschouwen als een star werk schema, waarvan geen afwijking mogelijk is. De omstandigheden kunnen dwingen dat wijzigingen worden aangebracht, In dit verband is o.m. te denken aan de nodige medewerking en goedkeuring van andere instanties, welke - naast de goedkeuring van kredietbesluiten - vereist is voor een groot deel van de in het investeringsplan opgenomen projecten. Vertraging hierin zal onvermijdelijk leiden tot verschuivingen in een bepaalde aangenomen uitvoeringsperiode. Het belang van het investeringsplan zien wij vooral hierin, dat het stuk een waardevolle leidraad zal zijn voor de beleidsbepaling, terwijl het als coör dinerend werkplan, waarnaar de verschillende dienstonderdelen hun werkzaam heden moeten richten, kan worden gehanteerd. De materie is ook te dynamisch om gevat te kunnen worden in een volkomen afge bakend schema. Wij nemen ons voor regelmatig het nu opgestelde plan te toetsen aan de feitelijke situatie, waarbij wijzigingen op onderdelen onvermijdelijk zullen zijn. De jaarlijkse opstelling van de ontwerp-begroting, waarbij aan de hand van de reële ontwikkeling van de financiële mogelijkheden het inves teringsvolume voor het begrotingsjaar moet worden bepaald, lijkt ons een gere de aanleiding om het investeringsplan nader te beoordelen. Wij besluiten deze algemene uiteenzetting met nog te vermelden de waarde van het investeringsplan als toelichting en hulpmiddel bij het overleg met hogere instanties over de mogelijkheden om de voorliggende plannen te realiseren. Bespreking van c.q. toelichting op enkele onderdelen Plan A. Vervangingsinvesteringen en frequent terugkerende investeringen. Straatverlichting Tot heden worden de kosten van aanleg van alle straatverlichting volledig in rekening gebracht aan de algemene dienst. Dit in tegenstelling tot de in andere gemeenten vrij algemeen gebruikelijke gang van zaken, dat de kosten van aanleg van straatverlichting in de nieuwe wijken worden door berekend in de kostprijs van de grond. Dit deel van de kosten van de straatverlichting -wordt dan verschoven naar de rendabele sector. In verband met de noodzaak tot beperking van de investeringen in de onren dabele sector om tot een reëel sluitende opzet van het investeringsplan te komen, hebben wij gemeend de mogelijkheid tot doorberekening van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 1416