p gemeente Breda
bij volgno. 12 der agenda
Aanvrage schoolbestuur
Toelichting behorende bij het preadvies van
burgemeester en wethouders op een aanvrage
ex art. 72 van de l.o.wet 1960 voor de stichting
van een school voor zwakzinnige kinderen.
Reden aanvrage.
~>inds 1 april 1952 is de r.k. school voor imbeciele kinderen gehuisvest
in het gebouw deerijssingel 1Uit gebouw, dat eigendom is van de opvoeding
en onderwijsstichting "St. ijarie" te Huybergen, voldoet niet aan de eisen,
welke aan een schoolgebouw voor imbeciele kinderen gesteld moeten worden;
het gebouw telt 4 verdiepingen hetgeen zeer bezwaarlijk is voor vaak mo
torisch gestoorde kinderen; de'accommodatie en de speelgelegenheid in de
school zijn bovendien onvoldoende.
Vervanging van dit gebouw door een nieuw schoolgebouw is gewenst.
Plaats voor de school.
Voor de bouw van de onderhavige school is een perceel grond in de stads
wijk Brabantpark gereserveerd.
liet schoolbestuur heeft medewerking gevraagd ingevolge artikel 72 der lager
onderwijswet 1920. Ingevolge artikel 1 van het "besluit stichtingskosten
buitengeweon lager enderwijs" zijn de artikelen 72 e.v. der lager onder
wijswet 1920 van overeenkomstige toepassing op de bijzondere scholen voor
buitengewoon lager onderwijs die nÜ 1 januari 1959 worden opgericht, aar
de onderhavige school - als onderwijsinstituut - voor deze datum bestond
zou volgens de letter van genoemd besluit voor de stichting van een nieuwe
school voor imbeciele kinderen door de gemeente een jaarlijkse vergoeding
moeten worden gegeven van de financieringskosten, welke het schoolbestuur
zelf heeft te dragen.
Dezerzijds is gezocht naar een mogelijkheid voor dit geval tot een meer
eenvoudige vorm van regeling der stichtingskosten te geraken, welke zowel
voor het schoolbestuur als de gemeente tot dezelfde financiële resultaten
leidt, artikel 5, 5e lid van de lager- onderwijswet 1920, dat hiertoe de
mogelijkheid geeft, luidt als volgt:
"nan bijzondere scholen voor gewoon, voortgezet gewoon en uitgebreid lager
onderwijs, mogen de gemeenten geen geldelijke bijdrage of andere onder
steuning middelijlc of onmiddellijk toekennen, dan in de gevallen en onder
de voormarden,in de wet genoemd. Indien een gemeente uitgaven doet - ten