bij volgno. 12 der agenda -2- behoeve van het bijzonder buitengewoon lager onderwijs, behandelt zij de onderscheidene scholen van dezelfde soort binnen die gemeente op gelijke voet". Uit het aangehaalde lid van artikel 5 volgt, dat voor de gemeente-besturen de mogelijkheid bestaat om aan scholen voor b.l.o. geldelijke bijdragen te verlenen, anders dan in de gevallen en onder de voorwaarden in de wet genoemd. Na overleg met het ministerie van onderwijs, kunsten en wetenschappen zijn wij tot de conclusie gekomen, dat - met toepassing van genoemd artikel 5 - de mogelijkheid bestaat de artikelen 72 e.v. van de lager onderwijswet 1320 op het onderhavige geval toe te passen. Ook het schoolbestuur heeft blijkens zijn ingediende aanvrage aan deze regeling de voorkeur gegeven. Op grond van artikel 73 van de lager onderwijswet 1920 juncto artikel 2 van het "besluit stichtingskosten buitengewoon lager onderwijs" moeten bij een aanvrage om beschikbaarstelling van gelden voor de stichting van een school voor zwakzinnige kinderen in deze gemeente de navolgende stukken worden overgelegd: a. een verklaring waaruit blijkt, dat de school door tenminste 35 leerlingen zal worden bezocht; b. een verklaring waarbij het bestuur zich verbindt om, voordat met de bouw wordt aangevangen, als waarborgsom een bedrag van 15/» van de stichtings kosten in de gemeentekas te sterten; c. een opgave van het aantal leerlingen voor wie het gebouw ruimte moet bieden, het maximum aantal leerlingen dat per lokaal zal worden toege laten, het aantal lokalen,zomede dat de school is bestemd voor buiten gewoon lager onderwijs; d. een verklaring, waaruit blijkt, dat het schoolbestuur is aangesloten bij een groep bijzondere scholen, welke een commissie van beroep hebben in gesteld; c. een verklaring, waaruit blijkt, dat de minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen de rijksbijdrage zal verlenen, bedoeld in artikel 3 van het besluit buitengewoon lager onderwijs 1943 (zgn. rijksvergoeding van salariskosten). Ad. a Art. 2 van het "besluit stichtingskosten buitengewoon lager onderwijs" eist een verklaring, dat de onderhavige school door tenminste 35 leerlingen zal worden bezocht, foor het schoolbestuur is een verklaring overgelegd, welke door 40 ouderverklaringen is gestaafd en betrekking heeft cp 41 leer lingen, die allen de vereiste leeftijd hebben (6 tot15 jaar); hierbij is aangenomen, dat de school in januari 1962 in gebruik kan worden genomen. De ouderverklaringen zijn dezerzijds onderzocht en in orde bevonden. Boven dien kan worden vermeld, dat de school .ïeerijssingel 1 op 16 september 1960 35 leerlingen tolde. Ad.c. De school, waarvoor medewerking wordt gevraagd, zal omvatten: 6 theorie—lokalen, 1 overblijflokaal, 1 handenarbeidlokaal voor jongens 1 huishoudlokaal voor meisjes en 1 lokaal voor lichamelijke oefening (met dit laatste lokaal is bedoeld een motorisch - therapie lokaal). liet gebouw zal ruimte moeten bieden voor maximaal 108 en minimaal 91 leerlingen zowel jongens als meisjes; het maximum aantal leerlingen per lokaal bedraagt 18.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 23