gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
volgno. 6 der agenda
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
vaststelling van het uitbreidingsplan "Maria-
veld 1960" met de daarbij behorende bebouwings-
voorschrif ten
In de raadzaal is voor Uw raad ter visie gelegd het ontwerp-uitbreiaingsplan
"Mariaveld 1960" met de daarbij behorende stukken.
Dit uitbreidingsplan heeft met ingang van 20 januari 1961 gedurende vier xtreken
ter inzage gelegen ter gemeente-secretarie. Deze ter visie legging is op de
gebruikelijke wijze aan de ingezetenen bekend gemaakt en bovendien aangekon
digd in de plaatselijke dagbladen "De Stem" en "De Bredase Courant".
Tegen het ontwerp-plan zijn twee bezwaarschriften ingekomen en wel vans
1. B.W.Zuidberg, Overakkerstraat 142 Breda, eigenaar van het perceel kadastraal
bekend gemeente Ginneken sectie I, no. 7338
2. W.Hammecher, Overakkerstraat 258 Breda mede namens zijn buurman, eigenaren
van gedeelten van het perceel gemeente Ginneken sectie I, no. 6464.
Op de voor U ter visie gelegde tekening no. 15926^ zijn de hiervoor vermelde
percelen in rode kleur aangegeven.
Beide reclamanten zijn belanghebbenden in de zin der woningwet; hun bezwaar
schriften zijn binnen de wettelijk voorgeschreven termijn ingekomen en aan Uw
raad gericht. Zij zijn dus behoudens het hierna vermelde ontvankelijk in hun
bezwaren.
Ten aanzien van het bezwaarschrift van B.Zuidberg merken wij op, dat de daarin
vermelde punten 1, 3» 6 en 7 dezelfde bezwaren inhouden als reclamant reeds
heeft ingebracht tegen het uitbreidingsplan "Mariaveld 1958".
Uw raad heeft deze bezwaren toen ongegrond verklaard. Wij geven U in overweging
om op dezelfde motieven deze bezwaren thans ook ongegrond te verklaren.
In de punten 4 en 7 van zijn bezwaarschrift richt reclamant zich tegen het ge
bruik van het terrein en niet tegen de ontworpen bestemming. Ten aanzien van
deze punten is hij naar onze mening niet ontvankelijk.
Met betrekking tot punt 2 van zijn bezwaarschrift merken wij op, dat door het
ontbreken van een achtergevelrooilijn ten opzichte van reclamantséigendom zeker
geen ongunstiger situatie zal ontstaan dan wanneer aan de noordzijde van de
Lorentzstraat woonhuizen met achtertuinon zouden zijn geprojecteerd. Immers het
zal onvermijdelijk zijn in deze achtertuinen bergplaatsen, garages, hokken voor
pluimvee e.d. toe te staan, waardoor bebouwing voor reclamant aanzienlijk on
gunstiger zou uitvallen dan thans het geval zal zijn.
Bijlagen 1961
no.136
15 maart 1961
7/5375