volgno. 8 der agenda
-2-
In verband hiermede zijn de bezwaarschriften ongegrond.
Wij hebben, zoals in artikel 81 van de onteigeningswet is voorgeschreven,
in deze het advies gevraagd van de hoofdingenieur -- directeur van de volks
huisvesting en de bouwnijverheid in de provincie Rfoord-Brsbant, waarnemend
inspecteur van de volksgezondheid.
In zijn advies d.d. 16 februari 1961 no. 0216748, hetwelk voor U ter visie
is gelegd, deelt hij mede, dat hij tegen de omvang van de onteigening geen
bezwaren heeft, en dat de percelen vermeld in de bezwaarschriften van re
clamanten voor de realisering van het uitbreidingsplan niet kunnen worden
gemist.
Inmiddels is mot de familie Asselbergs,eigenaresse van de percelen gemeente
Breda sectie E,nos 2793, 52 en 63 nos 57, 53 en 59 van de lijst), in principe
overeenstemming verkregen omtrent een ruilin^ van grond met do gemeente, waarbij
de gemeente de voor de aanleg van de verbinding Burgemeester Kerstenslaan richting
Montenspark benodigde grond in eigendom krijgt.
Voorts zijn wij voornemens Uw raad binnenkort een voorstel te doen, waarbij
het uitbreidingsplan "Ruitersbos" zodanig wordt gewijzigd, dat het meest
oostelijke gedeelte van voormelde verbindingsweg niet wordt aangelegd,
in verband hiermede achten wij onteigening van het perceel Breda sectie E,
no. 64 en gedeelten van de percelen Breda sectic E, nos 27, 51, 65, 52, en
2798 niet noodzakelijk.
Op grond van het vorenstaande s.tellen wij U voor
I. do bezwaren van Chr. Verschueren, A.A#Klemans, Jansen en P.J.Luyckx onge
grond te verklaren,
II.ten einde uitvoerig te kunnen geven aan een gedeelte van het uitbreidings
plan "Ruitersbos" in het belong van de volkshuisvesting ten name van de
gemeente Breda te onteigenen de percelen en perceelsgedeelten aangegeven op
de ter visie gelogde tekeningen nos 15314 A, 3, C en D en vermeld op de
eveneens tor visie gelegde lijst van eigenaren, welke alle in het bij Uw
besluit d.d. 12 oktober 1960 voorlopig goedgekeurde onteigeningsplan zijn
begrepen
III.niet to onteigenen het perceel Breda sectie E, nos 6g en do gedeelcen van de-
percelen Breda sectie nos 27, 3165 52 en 2733, -elke op de tekening no
15914A^in bruine kleur zijn aangegeven;
IV.in de onteigeningsprocedure het feitelijk in het bezit van de gemeente stellen
van de onder II bedoelde percelen en porceolsgedeelten overeenkomstig de
bepalingen vervat in artikel 54a dor onteigeningswet te vorderen;
V. te bepalen, dat ter uitvoering van het bepaalde onderH geen dagvaardigingen
als bedoeld in art. 18 der onteigeningswet zullen worden gedaan, alvorens
onherroepelijk is beslist omtrent d^ goedkeuring veji het uitbreidingsplan
"Ruitersbos";
VI. te bepalen, dat het bepaalde sub II en IV vervalt, wanneer en voor zover
aan het sub V genoemde uitbreidingsplan door gedeputeerde staten c.q. in
beroep door de Kroon goedkeuring wordt onthouden.
Een eventueel afwijkend advies van de afdeling voor openbare werken zal U
nog worden medegedeeld.
Burgemeester en wethouders van Breda,
R.Geuljans burgemeester.
Walenkamp loco-secretaris.