bij volgno. 6 der agenda -4- mijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op die, welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, de tweede een maand later en zo vervolgens. 3. Het schoolgeld is dadelijk en geheel invorderbaar in het geval de belasting plichtige metterwoon Nederland verlaat, in staat van faillissement is ver klaard of indien op zijn roerende of onroerende goederen executoriaal beslag is gelegd. 4. De verplichting tot betaling wordt niet opgeschort door het indienen van een bezwaar- of een beroepschrift tegen de aanslag. Artikel 15 De gemeente-ontvanger of degene, die namens hem ontvangt, is verplicht voor iedere betaling kwijting te geven, tenzij deze geschiedt door middel van stox"- ting of overschrijving op de postrekening van de gemeente-ontvanger. Artikel 1 6 De invordering van het verschuldigde schoolgeld geschied, t overeenkomstig het bepaalde bij de artikelen 291 t/m 295 der gemeentewet. Artikel 17. De toerekening en afschrijving van de betalingen geschieden in de navolgende orde: a. op de kosten van vervolging, zo deze verschuldigd zijn^ b. op de oudste van de openstaande aanslagen en op de eerst verschijnende ter mijnen. DATUM IN WERKING TREDEN. Artikel 18. Deze verordening vindt voor het eerst toepassing met ingang van 1 oktober 1959. KORTE TITEL. Artikel 19. Deze verordening kan worden aangehaald onder de titels "schoolgeldverordening lascursus" Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Breda in zijn openbare vergadering van voorzitter secretaris

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 327