gemeente Breda Bijeen 1961
aan de raad der gemeente Breda.
volgno. 4 der agenda
no.243
10 mei 1961
V/9253
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
voorlopige goedkeuring van het onteigenings
plan Zwaanstraat - Doschstraat.
Op 17 februari 1960 heeft Uw raad besloten tot onteigening van eigendommen
gelegen in de omgeving van de Zwaanstraat en de Boschstraat. Bij besluit
van 22 februari 1961 heeft Uw raad het onteigeningsplan in die zin gewijzigd,
dat onteigening slechts zou plaatsvinden van het perceel kadastraal bekend
gemeente Breda sectie B, no. 4904. Voor de overwegingenwelke hiertoe hebben
geleid, mogen wij verwijzen naar de voor U ter inzage gelegde destijds ge
dane voorstellen.
Bet bleek de minister van volkshuisvesting en bouwnijverheid echter niet
mogelijk het resterende gedeelte van dit onteigeningsplan binnen de in de
onteigeningswet gestelde termijn aan de Kroon ter goedkeuring voor te dragen
dit plan kan derhalve niet meer worden goedgekeurd. Wij achten het om
administratieve redenen gewenst, dat Uw raad dit onteigeningsplan thans
intrekt. De gemeente moet evenwel kunnen beschikken over de in het oorspronke
lijke onteigeningsplan opgenomen percelen en perceelsgedeelten.
Deze zijn nodig voor de realisering van de ter plaatse geldende bijzondere
voorgevelrooilijnen, vastgesteld bij Uw besluit van 13 februari 1957 en
goedgekeurd door gedeputeerde staten van Noord-Brabant bij hun besluit van
29 mei 1957, G.no, 70543, alsmede in verband met het bouwerbod voor enige
percelen, gelegen aan genoemde straten, vastgesteld bij Uw besluit van
14 oktober 1959 en goedgekeurd door gedeputeerde staten van Noord-Brabant
bij hun besluit van 25 november 1959, G.no. 38034 en het bouwerbod voor
enige andere percelen aan dezelfde straten, vastgesteld bij Uw besluit van
19 april 1961, op de ter visie gelegde tekening no. 15882 zijn deze per
celen respectievelijk perceelsgedeelten in rode kleur aangegeven.
Het iaat zich aanzien, dat niet met alle eigenaren van deze eigendommen
minnelijke overeenstemming over de aankoop zal kunnen worden verkragen.
lij stellen U daarom voor voorlopig good te keuren een plan tot onteigening
in het belang van de volkshuisvesting ton name van de gemeente van de percelen
en de perceelsgedeelten welke op genoemde tekening zijn aangegeven en welke
zijn vermeld in de ter visie gelegdo staat van eigenaren, overeenkomstig het
daarbij gevoegde ontwerp-besluit.
Tevens stellen wij U voor het onteigeningsplan vastgesteld bij Uw besluit
van 17 februari 1960 en gewijzigd bij üw besluit van 22 februari 1961, in
te trekken. Hen daartoestrekkend concept-besluit hebben wij eveneens ter
inzage gelegd.