gemeente Breda Bijlagen 1961
aan de raad der gemeente Breda.
volgno. 37 der agenda
no. 340
7 juni 1961
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
het beschikbaar stellen van een krediet voor
de bouw van een nieuwe gashouder, een piek-
gasinstallatie en bijbehorende inrichtingen.
Voor de berging van het door de Staatsmijnen geleverde gas beschikt de ge
meente over een tweetal gashouders, nl. een van ruim 30.000 m3 in het Bel-
crumkwartier en een van ruim 10.000 m3 aan de Nieuwe Prinsenkade. Deze
laatste gashouder raakt versleten en geeft daardoor bij voortduring aan
leiding tot belangrijke lekverliezen. Het is dan ook noodzakelijk deze
gashouder op korte termijn te slopen.
De stijgende gasafgifte noopte overigens toch reeds tot bestudering van
het probleem der gasberging, mede met het oog op de contractuele bepalingen
in het gasleveringscontract van de Staatsmijnen. Het is nl. voorschrift
dat de gasberging minimaal moet bedragen 65ffc van het gemiddelde der vier
hoogste dagafgiften per jaar. Krachtens deze bepaling beliep het tekort
aan bergruimte in de jaren 1957 t/m 1959 resp. 8800 m3, 9000 m3 en
11.300 m3, in verband waarmede resp. 22.075,-> 22.600,- en 28.400,-
per jaar extra aan de Staatsmijnen moest worden vergoed. Voor 1961 wordt
reeds een tekort aan bergruimte geraamd van rond 18.000 m3, waarvoor
44.000,- verschuldigd zal zijn. Uiteraard moeten met deze kosten in ver
gelijking worden gebracht de exploitatiekosten van een gashouder, die in
het tekort had kunnen voorzien. Op deze basis is het tekort aan bergruimte
tot nu toe zeker niet onvoordelig geweest voor de gemeente. Het is evenwel
zo dat de gashouder aan de Nieuwe Prinsenkade in ieder geval moet worden
gesloopt, en bij een bergruimte, die niet groter is dan die van de over
blijvende gashouder in het Belcrumkwartier worden de cijfers veel ongun
stiger, temeer omdat een voortdurende progressie in de afname van gas mag
worden verwacht.
In overleg met het gasinstituut der vereniging van exploitanten van gasbe
drijven zijn uitvoerige berekeningen opgesteld terzake van de vraag op
welke wijze voor Breda de voordeligste methode van gasberging is te be
reiken. Deze berekeningen en de daaruit voortvloeiende conclusies zijn neer
gelegd in een rapport, hetwelk in de raadzaal ter visie is gelegd.
Uit dit rapport blijkt dat de voorkeur moet worden gegeven aan de bouw van
een bolgashouder met een inhoud van 30*000 m3, tezamen met een zgn. piek-
gasinstallatie voor propaanlucht
De bolgashouder maakt het mogelijk gas te bergen onder een druk tot 8 ato,
waardoor het volume wordt teruggebracht tot 1/8 van dat van de meer conven
tionele typen. Dit type houder waarborgt bovendien de voeding van de midden-
drukleiding.