gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. volgno. 4c der agenda Bijlagen 1961 no.409 10 augustus 1961 v/l2973 Voorstel van burgemeester en wethouders tot vast stelling van het uitbreidingsplan "Hoge Vucht II" In de raadzaal hebben wij voor U ter visie gelegd het ontwerp-uitbreidingsplan "Hoge 7ucht II" met de daarbijbehorende bebouwingsvoorschriften en toelichting. Met ingang van 1 juni 1961 heeft dit ontwerp gedurende vier weken ter gemeente secretarie ter inzage gelegen. Deze ter visie legging is op de gebruikelijke wijze aan de ingezetenen bekend gemaakt en is bovendien aangekondigd in de plaatselijke dagbladen "De Stem" en "De Bredasche Courant" ïegen dit uitbreidingsplan is een bezwaarschrift ingekomen van M.A. Rasen- berg, Terheijdenseweg 360 te Breda, Reclamant is eigenaar van de percelen kadastraal bekend gemeente Breda sectie G, nos. 702, (oud 98), 99, 100, 101, 102 en 103, op tekening )no.15936A in rode kleur aangegeven, en is derhalve belanghebbende in de zin der wet. Voorts is het bezwaarschrift binnen de wette lijk voorgeschreven termijn ingekomen. Reclamant dient derhalve te worden ontvangen in zijn bezwaren. Genoemde percelen zijn alle gelegen tussen het geprojecteerde woongebied ten zuiden van de Groenen Dijk en de Terheijdenseweg. De hiertussenliggende strook is bestemd voor de aanleg van sport- en speelvelden, voor passieve recreatie en voor het oprichten van enige omvangrijke bijzondere gebouwen welke grote terreinen vereisen. Het behoud van de gedachte stedebouwkundige situatie ter plaatse achten wij het niet mogelijk aan de bezwaren van reclamant tegemoet te komen. Voor de realisering van de bestemmingen, welke aan deze percelen in dit uit breidingsplan zullen worden gegeven, zal de gemeente deze percelen moeten aankopen of te haren name moeten onteigenen, waarbij reclamant zijn schaden kan stellen. Indien reclamant overigens als gevolg van de bestemmingen in dit uitbrei dingsplan onevenredig zware financiële schade lijdt of zal lijden, kan hij een beroep doen op de schadevergoedingsverordening welke wij op dit uit breidingsplan van toepassing verklaard wensen te zien. Wij zijn derhalve van mening, dat de bezwaren van reclamant ongegrond dienen te worden verklaard. Aan het voorgaande zij nog toegevoegd, dat reclamant vermelde eigendommen inmiddels aan de gemeente te koop heeft aangeboden. Op grond van het vorenstaande stellen wij U voor; I, de bezwaren van reclamant voornoemd ongegrond te verklaren?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 737