gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. volgno. 5 der agenda Bijlagen 1961 no. 488 7 september 1961 V/16055 Preadvies van burgemeester en wethouders op een beroep van J.C.Boomer tegen hun besluit tot wei gering van een door hem gevraagde bouwvergunning. In de raadzaal ligt voor ter visie een schrijven d.d. 11 augustus 1961 van J.C.Boomer, Ginnekenstraat 123 te Breda, waarbij hij beroep instelt tegen ons besluit d.d. 28 juli 1961 tot weigering van de door hem gevraagde ver gunning tot wijziging van zijn bouwplan met betrekking tot het pand Bosch straat 68 - 68a, kadastraal bekend gemeente Breda sectie B, nos, 2170 en 2169. Bit bouwplan betreft het vernieuwen van de voorgevel en een gedeelte van de kapconstructie van dit pand, waarvoor wij hem op 9 augustus 1960, no. V/14019, vergunning hebben verleend. Onze beschikking d.d. 28 juli 1961 alsmede de bouwverordening zijn eveneens ter inzage gelegd. Raar aanleiding van dit schrijven, hetwelk binnen de beroepstermijn is ont vangen, merken wij het volgende op. Het komt adressant onmogelijk voor, dat gebruik van de in het geding zijnde steen in strijd zou zijn met artikel 105 der gemeentelijke bouwverordening, omdat het hier niet gaat om de kwaliteit doch om de kleur van de steen. Artikel 105 der gemeentelijke bouwverordening beoogt evenwel te voorkomen, dat het uiterlijk van gebouwen of op zichzelf, of in verband met de omgeving uit een oogpunt van welstand aanstoot zal geven. Primair worden derhalve bezien de vormgeving en kleur der gebouwen, terwijl de kwaliteit uit wel standsoogpunt slechts secundair in de beoordeling wordt betrokken. Daar de kleur van de steen, welke adressant wil gebruiken, een ernstige aantas ting vormt van de Boschstraat, waarin de sfeer van het oude Breda nog de boventoon voert, moet het bouwplan derhalve uit een oogpunt van welstand onaanvaardbaar worden geacht. Dientengevolge zou het verlenen van de go- vraagde vergunning in strijd zijn met het bepaalde in artikel 105 der gemeen telijke bouwverordening juncto artikel 6 der woningwet. Op de overige opmerkingen van adressant menen wij in dit verband niet te moeten ingaan. Op grond van het vorenstaande stellen wij Uw raad voor het beroepschrift van J.C.Boomer ongegrond te verklaren en ons te machtigen hem in kennis te stellen van Uw beslissing. Een eventueel afwijkend advies van de afdeling voor openbare werken zal U nog worden medegedeeld. Burgemeester en wethouders van Breda J.A.Meijs loco-burgemeester. Van Woensel secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 844