gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
volgno. 24 der agenda
Bijlagen 1962
no. 549
5 december 1962
OSS/20228
Voorstel van burgemeester en wethouders inzake
het subsidiestelsel voor het Brabants Orkest,
het Brabants Conservatorium en het Zuidelijk
Toneel.
In Uw vergadering van mei 1962 hebben wij een voorstel gebracht tot het ver
lenen van aanvullende subsidies aan het Brabants Orkest, het Brabants Con
servatorium en het Zuidelijk toneel.
Doordat het subsidiestelsel tot nu toe gebaseerd is geweest op een bepaalde
bijdrage per inwoner was het niet mogelijk de natuurlijke kostenuitzetting
op soepelewijze bij te houden, maar bleek het onvermijdelijk om naast her
haaldelijke verhogingen van de bijdrage per inwoner bovendien de in de loop
van meerdere jaren gegroeide tekorten door eenmalige aanvullende subsidies
te bestrijden. Deze methode van subsidiëren is zowel voor de subsidiënten
als voor de gesubsidieerde instellingen in hoge mate onbevredigend gebleken,
temeer aangezien deze laatste voor zeer aanzienlijke gedeelten van de to
tale inkomsten afhankelijk zijn van provinciale en gemeentelijke subsidies.
Zoals in meervermeld raadsvoorstel en ook reeds eerder aan Uw raad is mee
gedeeld, is dan ook reeds sinds geruime tijd overleg gevoerd door verte
genwoordigers van de provincie en de vier grote Brabantse gemeenten om te
komen tot een nieuwe regeling die voor alle partijen meer aanvaardbaar is.
Dit overleg heeft thans tot resultaat geleid in de vorm van een stelsel, dat
wij hierbij aan Uw raad ter beoordeling willen voorleggen.
1Er wordt een orgaan gevormd, genaamd subsidiënten-overleg, bestaande uit
vertegenwoordigers van de provincie alsmedo van do gemeenten Eindhoven,
Tilburg, Breda on 1s-Hertogenbosch, dat tot taak krijgt
a. jaarlijks de begrotingen van de drie instellingen to beoordelen en de
colleges van ged. staten en burgemeester on wethouders te adviseren
inzake de te aanvaarden subsidiabele bedragen en de te stellen voor
waarden;
b. jaarlijks de rekeningen te beoordelen en de colleges van gedeputeerde
staten en burgemeester en wethouders advies te geven voor do vaststel
ling van do feitelijk uit te keren subsidiebedragen.
2. Voor zover de provinciale staten en raden de benodigde geldmiddelen ter
beschikking hebben gesteld, verlenen de provincie en de vier gemeenten
een subsidie in hot exploitatie-tekort van elk der drie instellingen
tot een zodanig bedrag als gedeputeerde staten en de colleges van bur
gemeester en wethouders, gehoord het subsidiënten-overleg geraden zal
voorkomen, met dien verstande dat 45f° ton laste komt van de provincie
en 55c/° ten laste van de vier gemeenten naar rato van het aantal inwo
ners van elke gemeente por 1 januari vóór de aanvang van hot seizoen.
3. Aan de beoordeling van de jaarstukken door het subsidiënten-overleg gaat
oen financieel onderzoek vooraf, dat wordt uitgevoerd door de provin-