gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
volgno, 2h der agenda
Bijlagen 1962
no. 83
7 februari 1 962
Iz/24205
Antwoorden op door raadsleden gestelde vragen.
VRAAG
ANTWOORD
De heer Van Houten zegt, dat het terrein
cp de heek Talmastraat - Golijnstraat door
de bewoners als vuilnisstortplaats wordt
gebruikt. Een paar keer per jaar wordt het
gereinigd. Hij vraagt of op deze plaats
niet een eenvoudig gazon gemaakt kan
worden.
Met het grondbedrijf zal overleg worden
gepleegd wat de bestemming is van dit
terrein.
Zonodig zal een beplanting worden aange
bracht, waarvoor krediet moet worden aan
gevraagd
De heer Melzer merkt op, dat het treffen
van maatregelen bij de gladheid vorige
week erg laat werd ingezet.
Hij dringt er op aan dat vooral tijdig
maatregelen worden genomen.
De heer Spanjer zegt het volgende;
Het verkeersbord aanduidende het naderen
van een voorrangskruising op de de la
Reijweg staat m.i. verkeerd.
Het is namelijk eerst geplaatst na het
rijwielpad behorende tot de Claudius
Prinsenlaan; het verkeer komende uit de
richting de la Reijweg blijkt, zoals in
de praktijk reeds is gebleken, te denken,
dat het voorrang heeft boven het verkeer
op dit rijwielpad.
Dit kan aanleiding zijn tot ernstige
ongelukken.
Het rijwielpad vormt een onderdeel van
de Claudius Prinsenlaan en behoort dus
voorrang te hebben.
Wanneer bericht wordt ontvangen, dat er
kans op gladde wegen bestaat, worden de
strooi-auto1s van het gemeentelijk ver
voerbedrijf volgens de bestaande instruc
tie geladen en, gereed om te starten,
weggezet
Dit is ook gebeurd in de avonden van 6
op 7 en 7 op 8 december jl. Op 7 decem
ber meldde de politie om 8.24 uur plaat
selijk gladde wegen, waarna onmiddellijk
werd uitgereden om te strooien. Op 8 de
cember werd een dergelijk bericht om
7.30 uur ontvangen, waarna eveneens di
rect werd uitgereden om te strooien.
Andere meldingen betreffende gladde wegen
zijn vóór 13 december niet ontvangen.
De borden volgens model 10 van de bijlage
van het wegenverkeersreglement (nadering
voorrangsweg) zijn destijds op de de la
Reijweg geplaatst tussen het van de Clau
dius Prinsenlaan afbuigend rijwielpad en
de hoofdrijbaan van deze laan, omdat dit
rijwielpad werd beschouwd als een afzon
derlijk weggedeelte in de zin van het
wegenverkeersreglement, te ver verwij
derd van de Claudius Prinsenlaan, om
hiertoe te behoren.
De rechterlijke uitspraken dienaangaan
de waren spaarzaam en gaven geen uit
sluitsel voor een situatie, zoals deze
lag bij de de la Reijweg.
Volgens rechterlijke uitspraken van