gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. volgno. 20 der agenda Bijlagen 1S62 no102 7 februari 1962 OS/2281 Voorstel van "burgemeester en wethouders tot het vaststellen van de vergoeding, "bedoeld in ar tikel 101 bis van de lager-onderwijswet 1920, ten behoeve van de in deze gemeente gevestigde bij zondere v.g.l.o.- en u.l.o.-scholen over het jaar 1960. Op grond van het bepaalde in artikel 101 bis der lager-onderwijswet 1920 vergoedt de gemeente, indien zij geen openbare scholen voor v.g.l.o. en u.l.o. in stand houdt, aan de besturen van gelijksoortige bijzondere scholen de beloningen van de aan die scholen verbonden vakonderwijzers, tenzij Uw raad van oordeel is,dat de kosten zonder noodzaak zijn gemaakt of hoger zijn dan noodzakelijk is. In dat geval wordt de vergoeding bij een met redenen omkleed besluit geheel of ge deeltelijk afgewezen. Krachtens het bepaalde in lid 5 van genoemd wetsartikel zijn door Uw raad bij besluit van 2'3 juni 1960 aan de in het hierbijgaande conceptbesluit genoemde schoolbesturen voorschotten verleend, aangezien er blijkens de destijds door de inspecteur van het lager onderwijs uitgebrachte adviezen geen redenen waren aan te nemen, dat de kosten buiten noodzaak werden gemaakt en/of dat het getal aan de vakleerkrachten opgedragen lesuren te hoog was. De berekening van de salarissen (op grond van de bezoldigingsregeling vakonderwijs 1959) en sociale lasten, alsmede de kwitanties van de door de schoolbesturen be taalde bezoldigingen, zijn door ons onderzocht en akkoord bevonden. Wij stellen U daarom voor over te gaan tot het vaststellen van de vergoedingen, bedoeld in artikel 101 bis van de lager onderwijswet 1920 over het jaar 1960 ten behoeve van de op bijgaand concept-besluit vermelde scholen. Een eventueel afwijkend advies van de afdeling voor het onderwijs zal U nog na der worden medegedeeld. Burgemeester en wethouders van Breda, R. G-euljans burgemeester ter visie in de raadzaal. Van Woensel secretaris

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 152