gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
f
volgno. 37 der agenda
Bijlagen 1962
no119
7 februari 1 962
Bs/3272
Voorstel van burgemeester en wethouders
tot vaststelling van het presentiegeld
voor leden en plaatsvervangende leden
van stembureaus.
Bij besluit van Uw raad van 15 februari 1956 werd het presentiegeld voor
de leden en plaatsvervangende leden van de stembureaus vastgesteld op
1,25 per uur met een maximum van 12,50 per dag.
Deze regeling had tengevolge, dat de voorzitters van de stembureaus een
opgave dienden te verstrekken van het aantal uren waarop de leden en de
plaatsvervangende leden zitting hadden, aan de hand waarvan dan vervolgens
de vergoeding werd berekend en uitgekeerd.
Dit heeft in de praktijk niet voldaan, aangezien de uitvoering te omslach
tig en te tijdrovend was.
Naar onze mening zou een en ander aanmerkelijk kunnen worden vereenvou
digd door het vaststellen van een vaste vergoeding voor presentiegeld.,
waarbij wij er van uitgaan, dat de leden van de stembureaus zich geduren
de de middagpauze voor het nuttigen van de warme maaltijd door een der
plaatsvervangende leden laten vervangen.
Kede in aanmerking nemende het feit, dat de tegenwoordige maximum vergoe
ding ad 12,50 in deze tijd aan de lage kant is te achten, lijkt het ons
billijk het presentiegeld voor de leden van de stembureaus op een vast be
drag van 15,- te brengen, terwijl zulks voor de plaatsvervangende leden,
die in principe derhalve tijdens de middagpauze van de leden en des avonds
vanaf 7 uur bij het vaststellen van de uitslag, hun diensten verlenen,
7,50 zou kunnen bedragen.
Aangezien ingevolge artikel E 3, derde lid der kieswet het presentiegeld
voor de leden en de plaatsvervangende leden van de stembureaus door U
wordt vastgesteld, geven wij U in overweging te besluiten de hiervoren-
vermelde regeling vast te stellen.
Burgemeester en wethouders van Breda,
R. Geuljans
burgemeester.
Van ¥0ensel
secretaris.