gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
volgno. 51 der agenda
Bijlagen 1962
no. 133
12 februari 1962
P/2452
Preadvies van burgemeester en wethouders naar
aanleiding van brieven van gedeputeerde staten
van Noord-Brabant betreffende compensatie a.o.w.
en huurverhoging en een uitkering over het eer
ste kwartaal 1960 voor de secretarissen, ontvan
gers en ambtenaren van de burgerlijke stand.
Van gedeputeerde staten van Noord-Brabant zijn twee circulaires ontvangen dd.
7 februari 1962, G.nrs, 16.445 en 16.531, Ille afdeling*), waarbij zij mede
delen, dat zij voornemens zijn voor de secretarissen, ontvangers en ambtenaren
van de burgerlijke stand van de gemeente in deze provincie:
a. een overeenkomstige voorziening te treffen als voor het rijkspersoneel tot
stand is gekomen met betrekking tot de compensatie van de verschuldigde
premie ingevolge de algemene ouderdomswet per 1 januari 1959 en 1 januari
b. de regelingen inzake toekenning van een voorschot over het eerste kwartaal
van 1960 en betreffende uitkering ter compensatie van de huurverhoging per
1 april 1960, opgenomen in het koninklijk besluit dd. 11 januari 1962, stbl.
nr.7, van overeenkomstige toepassing te verklaren.
In verband met de incorporatie per 1 januari 1959 van de Qfc-verhoging in de
bezoldiging van voornoemde functionarissen zal het besluit van gedeputeerde
staten van 23 oktober 1957 (prov.blad 1958, nr.12), waarbij o.a» die verhoging
is geregeld, moeten worden ingetrokken.
Ingevolge de artikelen 111, 114 en 183 van de gemeentewet worden de jaarwed
den van de secretarisde ontvanger en de ambtenaar van de burgerlijke stand
door gedeputeerde staten, nadat Uw college is gehoord, onder goedkeuring van
de kroon vastgesteld.
Naar onze mening is er geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
Wij mogen voorstellen vorenbedoelde brieven van gedeputeerde staten voor
kennisgeving aan te nemen.
19615
Burgemeester en wethouders van Breda,
R, Geuljans
burgemeester
ter visie in de raadzaal.
Van Woensel
secretaris