gemeente Breda
bij volgno. 14 der agenda
Toelichting op het voorstel van burgemeester en
wethouders op aanvragen ex artikel 72 der lager-
onderwijswet 1920 (bijlagen 1962, no. 13
ad. 1 De voorzieningen aan het gymnastieklokaal van deze school betreffen:
a. de bouw van een was- en kleedgelegenheid;
b. het aanbrengen van een centrale-verwarmingsinstallatie.
Aan de outillage van een gymnastieklokaal mag, wanneer het voor onderwijs
doeleinden in gebruik is, een was- en kleedgelegenheid zeker niet ontbre
ken. De uitbreiding van de onderhavige zaal met een lokaal, waarin een
dergelijke voorziening is ondergebracht, moet dan ook als zeer gewenst
worden aangemerkt.
De gymnastiekzaal wordt momenteel door middel van een kolenkachel ver
warmd; de capaciteit van die kachel, welke bovendien geheel is versleten,
is ontoereikend.
Destijds is door Uw college bij raadsbesluit van 4 februari 1959 mede
werking verleend voor het aanleggen van een centrale-verwarmingsinstal
latie in de g.l.o.-school Havermansstraat 2.
Bij de uitvoering van dit werk is de mogelijkheid opengelaten, om in een
later stadium de gymnastiekzaal op de ketel van de school aan te sluiten.
Door deze aansluiting thans uit te voeren, kan worden bereikt, dat de ver
warming van het onderhavige lokaal met relatief geringe kosten aanmerke
lijk verbeterd kan worden.
Daarnaast verzoekt het bestuur om aanvulling van het gymnastiekmateriaal,
alsmede om aanschaffing van benodigdheden voor het beoefenen van buiten
sporten.
Door de aanvulling van het aanwezige materiaal zal de inventaris van meer-
bedoelde zaal beter tot zijn recht komen. Bovendien kunnen ook de andere
scholen welke van deze zaal gebruik maken, van dit meerdere materiaal pro
fiteren.
ad 2 De onderwerpelijke school telt per 16 september 1961 498 leerlingen. Bij
de stichting van de school zijn als eerste inrichting leerlingensets aan
geschaft voor 480 leerlingen, zodat een tekort aan zitplaatsen bestaat.
Aanvulling van het aanwezige meubilair vindt terecht plaats op grond van
artikel 72 der wet.
ad 5 De houten vloeren in de klaslokalen van deze school zijn versleten, waar
door brede naden zijn ontstaan. Hierdoor is een situatie ontstaan, welke
uit hygiënisch oogpunt niet langer duldbaar is.
Volgens de op dit punt bestaande jurisprudentie kan het naadloos maken
van vloeren worden aangemerkt als verandering van inrichting zodat het
bestuur terecht zijn aanvrage op artikel 72 der wet heeft gebaseerd.
ad 4 Het in de betreffende school aanwezige meubilair is in vier lokalen der
mate verouderd, dat het in geen enkel opzicht meer voldoet aan de rede-