volgno. 9 der .agenda
"dingscursussen voldoen aan de eisen, die redelijkerwijs aan hen moeten
"worden gesteld. Verandering ten goede zal worden bevorderd als van rijks-
"wege zal worden bijgedragen in de kosten van een aantal opleidingsscho-
"len"
Sind.s 1 januari 1956 zijn thans de opleidingsscholen voor kleuterleidsters
onder een wettelijke regeling gebracht. Middels bepalingen inzake duur van
de opleiding, het aantal verplichte vakken, school- en staatsexamens etc.
is een uniformiteit in de opleiding verkregen, welke zich o.m. in die zin
openbaart, dat de wet slechts één soort examen-eisen stelt en één akte van
bekwaamheid voor de leidster en de hoofdleidster kent. Deze akte van be
kwaamheid geeft de leidsters formeel toelating tot elke kleuterschool,
ongeacht de onderwijsmethode welke op de opleidingsschool gevolgd is of op
de kleuterschool gevolgd zal worden.
Fei teli.ike situatie
Het zal U bekend zijn, dat in de vorige en in het begin van deze eeuw vooral
de twee grote kleuterpedagogen, Friedrich Fröbel en Pr.Maria Kontessori hun
stempel hebben gedrukt op de ontwikkeling van het kleuteronderwijs in Ne
derland,
Te Uwer informatie worden U onderstaand enkele van de voornaamste kenmerken
gegeven van de systemen van Fröbel en Montessori in hun oorspronkelijke
vorm;
Fröbel-methode naast Hontessori-methode
1. Friedrich Wilhelm August Fröbel (1782-1852) - een intuïtief kinderkenner -
staat een kleuteropvoedingssysteem voor waarbij naast zelfopvoeding door
het kind hulp van buiten onontbeerlijk en nuttig is. De hulp in de per
soon van de leidster is nodig om aanwijzingen te geven en corrigerend op
te treden.
Dr.Maria Montessori (1870-1952) - een wetenschappelijk beredeneerd kin
derkenner - staat daarentegen uitsluitend zelfopvoeding voor en laat de
leidster op de achtergrond treden, deze mag alleen toezicht houden.
2. Fröbel gaat er van pit, dat er een harmonie gevonden moet worden tussen
de passiviteit en de spontaniteit van de kleuter. De methode zal tege
moet moeten komen aar de drang tot destructie en constructie; aan het
emotionele het expressieve en creatieve wordt grote aandacht besteed.
In het Montessori-systeem wordt de weg van de zintuiglijke oefening en
het intellect bewandeld, men spreekt hier van een zaal voor verstande
lijke arbeid; men rekent, schrijft en leest.
3. In het Fröbel-systeem mceen de kinderen spelen, het gebruiken van zich
zelf-corrigerend Montessori-materiaal kan men geen spelen doch moet men
werken noemen.
4. In het Fröbel-systeem worcen de kleuters in het algemeen in groepsver
band opgevoed (sociale opvoeding); in het Montessori-systeem kent men
het individuele werken.
Vele pedagogen hebben - door ervaring wijzer geworden - verschillende be
zwaren en tekortkomingen in genoemde twee systemen ontdekt voorzover deze
in hun zuivere vorm worden toegepast.
Als meest geuite kritiek op het Montessori-systeem kan worden vermeld;
- in het systeem is te weinig spelelement; dit kan als een ernstige tekort
koming worden beschouwd nu de mogelijkheid tot spel voor het kind - buiten
de school - steeds meer worde beknot (flatwoningen etc.);