gemeente Breda bij volgno. 12 der agenda Toelichting behorende bij het preadvies inzake de stichting van een prot.chr,kleuterschool in Breda-Uoord. Op grond van artikel 51 van de kleuteronderwijswet moeten bij een aanvrage om medewerking voor de stichting van een kleuterschool de navolgende stukken worden overgelegd: a. een verklaring, waaruit blijkt, dat de school bij de opening zal worden bezocht door tenminste 90 kleuters, die de leeftijd van tenminste vier jaren en ten hoogste vijf jaren en zes maanden zullen hebben bereikt, terwijl hun woningen zijn gelegen binnen een cirkel met een straal van drie kilometer, waarvan het middelpunt is de plaats van de te stichten school; b. een verklaring waarbij de instelling of vereniging zich verbindt om voor dat met de bouw wordt begonnen, een bedrag gelijkstaande met 2C^> van de stichtingskosten, in de gemeentekas te storten; c. een opgave van het aantal kleuters voor wie het gebouw ruimte moet bieden en het aantal lokalen, dat het gebouw zal bevatten; d. een verklaring, waaruit blijkt, dat het schoolbestuur is aangesloten bij een groep bijzondere scholen, welke een commissie van beroep hebben inge steld. ad a. Het bestuur verklaart, dat de school bij de opening door tenminste 90 kleuters zal worden bezocht. Hoewol de kleuteronderwijswet niet als eis stelt, dat deze verklaring met zgn. ouderverklaringen gestaafd dient te worden, is dit wel gebruikelijk omdat hierin over het algemeen de enige waarborg is gelegen, dat ook inder daad het vereiste aantal kleuters de nieuwe school zal bezoeken. Bij koninklijk besluit van 10 maart 1949, nr. 7 oordeelde de kroon evenwel dat onder bepaalde omstandigheden aangenomen moet worden, dat alleen door de- verklaring van het schoolbestuur inderdaad aan het in de wet gestelde ver eiste is voldaan; in dit koninklijk besluit is overwogen: "dat weliswaar een, van handtekeningen van de ouders voorzien stuk niet al- "leen als de meest voor de hand liggende en meest gebruikelijke vorm voor "bedoelde verklaring beschouwd moet worden, doch in de regel ook als de enig "juiste moet worden aangemerkt, daar hierin veelal de voornaamste, zo niet "do enige waarborg is gelegen, voor de juistheid van de in de verklaring ver batte meded.eling; "dat dit echter geenszins uitsluit, dat in bijzondere gevallen, in verband "met andere zakelijke gegevens, welke aan het gemeentebestuur bekend zijn, "of bekend mooten zijn, een verklaring voldoende bewijskracht kan hebben, "ook indien zij geen namen en adressen van aanstaande leerlingen vermeldt". Uit de U in de december-vergadering van 1961 (bijlagen 1961, volgno. 712) aangeboden "nota inzake kleuteronderwijs in Breda-ïïoord" blijkt, dat voor een 3-klassige prot.chr.kleuterschool in Breda-Noord voldoende belangstelling mag worden aangenomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 237