gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
volgno. 23 der agenda
Bijlagen 1962
no. 155
14 maart 1962
OS/4430
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
verhoging van het subsidie aan de vereniging
voor vreemdelingenverkeer "Breda Vooruit"
Het bestuur van de vereniging voor vreemdelingenverkeer "Breda Vooruit"
heeft zich reeds in 1960 tot ons gewend met het verzoek te bevorderen dat
het subsidie met ingang van 1961 verhoogd zou worden van 30.000,- tot
40.000,- per jaar.
Wijziging van het subsidie op dat moment achtten wij minder gewenst omdat
de begroting 1961 inmiddels gereed was gekomen en er daarom aan het begin
van een jaar reeds een fors beroep gedaan zou moeten worden op de post
onvoorzien.
Van de zijde van de vereniging bestond geen bezwaar de verhoging uit te
stellen tot 1962 omdat tengevolge van de manifestatie "Breda
NiS.... 1961" de vereniging in 1961 minder kosten zou hebben dan andere
jaren met name wat betreft de uitgaven voor propaganda.
Op de begroting 1962 hebben wij reeds met een verhoging van 10,000,-
rekening gehouden in afwachting van een nader door Uw raad te nemen be
sluit.
Het bestuur van de vereniging noemt als redenen waarom het bestaande sub
sidie niet langer toereikend is;
- verwerking in de salarissen van diverse loonronden en de 4/= vakantie
toeslag;
- het aangaan van eer. pensioenvoorziening voor personeel dat langer dan
5 jaar in dienst is;
- uitbreiding van de personeelsformatie in verband met het groeiend
toerisme;
- grote stijging van portokosten, telefoonkosten en kosten drukwerk.
De plaatselijke V.V.V. is er in geslaagd zich in een periode van 10 jaar om
hoog te trekken uit een grote groep gemeenten, die op het terrein van het
toerisme min of meer "rustend"waren Breda bezet landelijk een zeer eer
volle plaats zowel wat betreft het binnenlands als buitenlands toeristisch
verkeer. Uit de statistiek vreemdelingenverkeer 1958 van het centraal bu
reau voor statistiek blijkt dat Breda in 10 jaar tijds van de 19e naar
de 4e plaats is geklommen wat het aantal buitenlandse toeristische over
nachtingen betreft, met slechts de soeden Amsterdam, 1 s-Gravenhage en
Rotterdam boven zich.
De betekenis van het toeristische verkeer voor de stad laat zich moeilijk
becijferen en blijft bovendien niet uitsluitend beperkt tot directe in-
koms ten