gemeente Breda
volgno. 2j der agenda
Bijlagen 1962
no.213
11 april 1962
AZ/F/6005
aan de raad der gemeente Breda.
Schrijven van burgemeester en wethouders om
trent de stand van' zaken met betrekking tot
de bouw van het congres- en tentoonstellings
centrum op het Chasséeveld te Breda.
hu binnenkort de eerste fase van de studie van het Turfschip-project kan
worden afgesloten, willen wij U in aansluiting op hetgeen hierover in de
nieuwjaarsrede van de burgemeester is opgemerkt, reeds nu confronteren
met een aantal facetten, die als het ware een momentopname te zien geeft.
Daar is allereerst het geheel gewijzigde uitgangspunt. Werden de plannen
aanvankelijk afgestemd op het rapport van het organisatie en efficiëncy-
bureau Bakkenist, Spits en Co te Amsterdam, waaraan de gedachte ten grond
slag lag, dat één en dezelfde ruimte én voor tentoonstellingen én voor
congressen geschikt moest zijn, bij nadere beschouwing bleek dit een on
verantwoorde combinatie van functies. Immers, aan de accommodatie voor het
houden van tentoonstellingen, exposities of beurzen dienen grotendeels
geheel andere eisen gesteld te worden dan aan een accommodatie en outillage
voor het houden van congressen, feestelijke bijeenkomsten en dergelijke.
Besloten werd derhalve een nieuwe studie te laten maken van een aparte con
greszaal - akoestisch mede afgestemd op muziekbeoefening - voorzien van keu
ken-accommodatie voor 800 personen en van een aparte tentoonstellingshal.
Het globale schets-ontwerp voor een dergelijk complex in de gewijzigde op
zet is kort geleden door het architectenbureau Oomes en Bogaert aan de raad
van commissarissen van "Het Turfschip" N.V. voorgelegd. Wij koesteren de
verwachting, dat dit ontwerp algemeen grote instemming zal verwerven en wij
stellen ons voor U hieromtrent in een informele raadsvergadering op woens
dag 2 mei te 20.00 uur nader te informeren.
Deze ingrijpende wijziging van de oorspronkelijke plannen is, zoals te be
grijpen valt, niet zonder gevolgen gebleven voor wat de totale bouwkosten
betreft. Deze waren aanvankelijk geraamd op 1.200.000,-, terwijl voor de
geldlening, die de N.V. zou moeten sluiten uitgegaan werd van een bedrag
van 84.000,- per jaar aan rente en aflossing. Thans moet rekening worden
gehouden met een stijging van de bouw- en inrichtingskosten tot een bedrag
van ruim 3.000.000,-. Het jaarlijks benodigde bedrag aan rente en aflos
sing zal daardoor eveneens stijgen. Ofschoon de ruimere opzet betere exploi
tatie-mogelijkheden biedt, zal overigens rekening moeten worden gehouden
met de nodige dekkingsmiddelen. Voor de eerste exploitatiejaren zal per jaar
gerekend moeten worden op de mogelijkheid van het opvangen van een bedrag
van 198.000,- per jaar. Wij hebben gemeend de consequenties daarvan te moeten
aanvaarden, aangezien het alternatief zou neerkomen op een onbevredigend re-