Bij volgno, 11 der agenda
De raad der gemeente Breda;
ge ;ien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 mei 1962» bijlagen
1962;
overwegende, dat door de uitsluitend in het belang van de verbetering der
volkshuisvesting werkzame en als zodanig toegelaten R.K.Woningbouwvereniging
"St, Laurentius" alhier» zal worden overgegaan tot de stichting van een
complex van 150 woningen annex 8 garages in het uitbreidingsplan "Hoge
Vucht" te Breda;
dat de bouw en de exploitatie der woningen zullen kunnen geschieden met toe
passing van de financiële bepalingen van de woningwet en hare uitvoerings
voorschriften;
gelet op de artikelen 52 en 56 der woningwet, de bepalingen van het woningbe-
sluit en de beschikking bijdragen woningwetbouw 1950;
besluit;
I. onder voorbehoud van toekenning van de onder II vermelde steun uit 's-rijks
kas aan de R.K.Woningbouwvereniging "St. Laurentius", alhier, te verlenen;
a. een voorschot ten bedrage van maximaal 482.208,- ten behoeve van het ver
krijgen van bouwterrein en een voorschot ten bedrage van maximaal ƒ3.206.897,-
ten behoeve van de bouw van het complex 150 woningen in het uitbreidingsplan
"Hoge Vucht1' te Breda en zulks onder de navolgende voorwaarden;
1de betaling van rente en aflossing der grond- en bouwvoorschotten be
hoort te geschieden m respectievelijk 75 en 50 annuïteiten, berekend
naar hetzelfde rentepercentage als de gemeente verschuldigd zal zijn voor
het door raar nu of later voor het onderhavige doel opgenomen kapitaal,
met inbegrip van de kosten op het sluiten, opnieuw sluiten of conver
teren der geldiening(en) vallende;
2. bij faillissement of bij ontbinding of opheffing der bouwvereniging,
alsmede indien de voorwaarden, waaronder het voorschot is verleend,
niet worden nageleefd, wordt het voorschot of het onafgeloste gedeelte
daarvan terstond opvorderbaar;
3. bij vervreemding of bezwaring van onroerende goederen der bouwvereni
ging, zonder goedkeuring van burgemeester en wethouders, of anders
van gedeputeerde staten, zal het bestuur aan de gemeente verbeuren
een som van tweemaal de bij dit besluit verleende voorschotten, waar
voor de leden van het bestuur, die aan het besluit tot vervreemding
of verzwaring hebben medegewerkt of zich daartegen niet hebben verzet
ook na hun aftreden als bestuurslid, hoofdelijk ieder voor het geheel
aansprakelijk zullen zijn, onverminderd het recht der gemeente om, zo
daartoe zermen zijn, in plaats van de geldboete schadevergoeding te
eisen en cm de vervreemding of bezwaring niet als geldig te erkennen;