gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda. os/7742
volgno. 17 der agenda
Bijlagen 1962
no. 232
10 mei 1962
Voorstel van burgemeester en wethouders tot sub
sidieverlening aan de plaatselijke stichting huis
houdelijke- en gezinsvoorlichting.
Het werk op het terrein van de huishoudelijke- en gezinsvoorlichting wordt tot
op heden gesubsidieerd in het kader van de nijverheidsonderwijswet. Voor zover
dit werk niet aan de door deze wet gestelde eisen voldoet subsidieert het rijk
tot het tekort na aftrek van het gemeentelijk subsidie.
De technische ontwikkeling op het gebied van de huishouding, de groeiende wel
vaart, de behandeling van de in aantal en soort toenemende hoeveelheid goede
ren en de steeds meer groeiende behoeften van het publiek eisen echter, dat
de wijze van voorlichting dient te worden aangepast.
De eisen die de nijverheidsonderwijswet stelt om krachtens deze wet voor sub
sidie in aanmerking te komen blijken echter de gewenste ontplooiing van dit
werk in de xreg te staan. Vandaar dat in overeenstemming met de inzichten van
de minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen en in overleg met de
stichting nationale federatie voor huishoudelijke- en gezinsvoorlichting een
nieuwe rijkssubsidieregeling is ontworpen, welke terugwerkt tot 1 januari
1962. Voor de hieruit voortvloeiende consequenties voor de huishoudsehool
"Regina Pacis", verwijzen wij U naar bijlage no. 239 van deze agenda.
Op de belangrijkste punten uit deze subsidieregeling willen wij hier de aan
dacht vestigen.
Het gekozen systeem gaat er van uit, dat de gemeente subsidie verleent aan
de plaatselijke stichting. De gemeente wordt dan ook volledig betrokken in
het overleg omtrent opzet, omvang en uitbouw van het plaatselijk voorlich-
tingswerk (b.v. artikel 7, 1e lid en artikel 14, 2e lid).
Op één punt wordt van het gekozen systeem afgeweken. De regeling spreekt
over "benoemd personeel", d.i. personeel met machtiging van de minister
van maatschappelijk werk benoemd door de nationale federatie, die het per
soneelslid een standplaats kan aanwijzen bij een plaatselijke stichting.
In deze salariskosten zal de gemeente de nationale federatie moeten sub
sidiëren. De gemeente ontvangt in dit subsidie een bijdrage van het rijk.
Deze figuur is gekozen moeten worden, omdat dit de enige mogelijkheid was
om het de leerkrachten, die thans veelal uit hoofde van hun dienstverband,
met een huishoudschool een bepaalde rechtspositie bezitten, praktisch mo
gelijk te maken een functie bij het voorlichtingswerk te aanvaarden. Bij
de benoeming moet nl. een bij de subsidieregeling behorende rechtspositie
regeling van toepassing worden verklaard.
De stichting is de enige organisatie op het terrein van de voorlichting,