volgno. 17 der agenda
-2-
welk voor subsidie in aanmerking komt. Zij staat daarom ten dienste zowel
van instellingen, die de voorlichting wensen op te nemen in het totaal van
activiteiten ten aanzien van groepen in de samenleving (b.v, centrale stich
ting wijkwerk Pius X). als van organisaties die de voorlichting gegeven wen
sen te zien aan hun leden (artikel 7, 2e lid). Zou de stichting deze vorm
van samenwerking weigeren, dan kan de betreffende instelling hiertegen een
bezwaarschrift indienen bij het gemeentebestuur, van welke beslissing beroep
mogelijk is op een door de minister in te stellen commissie (artikel 27). Om
deze samenwerking zo veel mogelijk te bevorderen bepaalt de regeling boven
dien, dat in het stichtingsbestuur vertegenwoordigd dienen te zijn de plaat
selijke organisaties en groeperingen, met inachtneming van levensbeschouwe
lijke oriëntatie en maatschappelijke functie, voorzover deze belang hebben
bij de plaatselijke voorlichting.
Behalve over een leidster, voorlichtingsleraressen (de huidige n.o.-lerares)
en praktijkdeskundigen spreekt de regeling ook over voorlichtingsassistenten.
Dit zijn vrijwillige krachten die niet alleen een aanvulling op het tekort
aan voorlichtingsleraressen betekenen maar ook de zozeer gewenste binding
met de vrouwenorganisaties duidelijker tot stand brengen.
Voor het gehele personeel zijn behalve een rechtspositieregeling ook deskun-
digheidseisen en salarisschalen vastgesteld.
De regeling omschrijft de taak van de nationale federatie als een systematische
bevordering van de deskundigheid van het personeel (speciaal de voorlichtings
assistenten) de bevordering van een doelmatige voorlichting en het geven
van algemene aanwijzingen voor de plaatselijke voorlichtingsactiviteiten.
Aan de gemeente, tenslotte, geeft het rijk bijdragen in het verleende subsidie
naar de volgende maatstaven
a, 6Cfc van de personeelskosten van benoemd personeel, mits de gemeente hierin
een subsidie van 100^ verleent aan de nationale federatie;
b. 35/k van de kosten voor het overige personeel (benoemd zonder machtiging
van de minister), de algemene en specifieke kosten, indien de gemeente
hierin een subsidie van tenminste 7Cfc verleent aan de plaatselijke stich
ting.
De minister van maatschappelijk werk doet nu het verzoek of de gemeente bereid
is het voorlichtingswerk te blijven subsidiëren, thans op basis van de nieuwe
regeling.
Zoals bekend is, wordt het voorlichtingswerk al sedert jaren door de gemeente
gesubsidieerd, Door de nieuwe subsidieregeling wordt aan dit werk een brede
en onafhankelijke basis gegeven en wordt aan de gemeente een eerste plaats
toegekend. Naar ons oordeel is er dan ook geen aanleiding om deze subsidië
ring voort te zetten op een andere wijze dan thans door het rijk wordt voor
gesteld. Wij zouden hierbij nog willen wijzen op de situatie die ontstaat
als een koninklijk besluit tot stand komt, hetgeen de minister van onderwijs,
kunsten en wetenschappen zal bevorderen, waarbij wordt uitgesproken dat de
behoefte aan voorlichtingscursussen als onderdeel van het leerplan van een
nijverheidsschool voor meisjes niet meer in voldoende mate bestaat.
Tenslotte zouden wij U nog willen wijzen op de financiële consequenties die
aanvaarding van deze subsidieregeling met zich mee brengt.
De laatste jaren verleende de gemeente een subsidie in het tekort tot een