volgno. 25 der agenda -2- gen door middel van vertegenwoordiging van de subsidiënten, wordt minder wenselijk geacht omdat de vertegenwoordigers in de instellingen geacht kun nen worden de verantwoordelijkheid voor het financieel beleid mede te dragen. Het ligt dan ook in de bedoeling deze vertegenwoordigers terug te trekken en te komen tot een orgaan, samengesteld uit een vertegenwoordiger van de pro vincie en de vier gemeenten, dat met de beoordeling van de jaarstukken van de instelling wordt belast en de subsidiënton adviseert inzake de wijze en om vang van de subsidiëring en de voorwaarden, welke aan subsidiëring moeten worden verbonden. Het is duidelijk dat het financieel toezicht zowel een preventief als repres sief karakter dient te dragen. Met betrekking tot het te volgen subsidiesysteem achten wij het prematuur thans reeds mededelingen te doen. Op dit moment menen wij te kunnen volstaan met het bovenstaande. Hangende het overleg zijn van de drie instellingen verzoeken ontvangen aan vullende subsidies te verstrekken voor de seizoenen 196o/1961 en 1961/l962. Wij meenden echter dat de behandeling van deze verzoeken uitgesteld diende te worden tot een moment waarop meer duidelijkheid verkregen zou zijn over de toekomstige gezamenlijke gedragslijn, en meer speciaal over de verhouding van het provinciaal subsidie tot dat van de vier gemeenten. Wij menen dat het overleg zover is gevorderd dat een verder uitstel niet noodzakelijk is. Met betrekking tot deze subsidieverzoeken is als uitgangspunt genomen dat geen verder beroep op de subsidiënten zal worden gedaan om tekorten, date rend v<5ór het seizoen 1962/1963, aan te zuiveren. De ontvangen verzoeken blijken hieraan te voldoen. Het Brabants Orkest heeft medegedeeld dat over het seizoen 1960-1961 een on gedekt tekort is ontstaan van 59.700,-. De provincie heeft hierin een bij drage toegekend van 25.000,-. Aan de vier grote Brabantse gemeenten is ge vraagd in het restant ad 34.700,- een subsidie toe te kennen naar even redigheid van het gebruikelijk subsidie, hetgeen voor Breda een extra-bij drage betekent van 7.719,-. Het tekort voor het seizoen 19611962 is geraamd op 142,000,-. Als ver deelsleutel over dit tekort wordt voorgesteld de verhoudingsgetallen afgeleid van de gemiddelde bijdragen van de subsidiënten gedurende de laatste vier jaren, hetgeen voor Breda een extra bijdrage betekent van 19.624,-. Het Brabants Conservatorium vraagt voor hot seizoen 19611962 om een bijdrage van 30.276,-. De gebruikelijke bijdrage is 10 cent per inwoner, hetgeen voor 196l/l962 neerkomt op 10.865,-. Het Zuidelijk Toneel vraagt het tekort dat in voorgaande jaren is ontstaan in verhouding van de respectievelijke basissubsidies van de provincie en de vier grote gemeenten te dekken, hetgeen voor Breda neerkomt op 5.700,-. De subsidieverzoeken met de toelichtingen hebben wij voor U op de gebruikelijke wijze ter visie gelegd. Bij het overleg dat terzake plaats vond tussen de provincie en de gemeenten is vrij algemeen de bereidheid goblek®, om door middel van extra-subsidies de bovengenoemde tekorten te dekken teneinde een nieuwe subsidieregeling te kun nen beginnen zonder mogelijke nadelige saldi uit voorafgaande jaren. Ten aan zien van het verzoek van het Brabants Conservatorium is echter de vraag gerezen of geheel aan het verzoek tegemoet diende te worden gekomen. Vooralsnog werd een verdubbeling van het bestaande subsidie - hetgeen voor Breda een aanvullend subsidie van 10.865,- betekent - voldoende geoordeeld. De staten en de raden van de gemeenten Eindhoven, s-Hertogonbosch en Tilburg hebben inmiddels besloten dienovereenkomstig aanvullend?subsidies toe te kennen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 397