gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
volgno. 5 der agenda
Bijlagen 1962
no. 256
8 juni 1962
AZ/8970
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
wijziging van de algemene politieverordening
in verband met het in werking treden van de
nieuwe boswet.
Naar verwacht wordt, zal op 1 juli a.s. de nieuwe boswet (wet van 20 juli
1961, Staatsblad 256, houdende nieuwe bepalingen ter bewaring van bossen
en andere houtopstanden) in werking treden, waardoor de boswet 1922 en de
bodemproduktiebeschikking 1949 bosbouw en houtteelt (staatscourant 184) komen
te vervallen.
Omdat het thans nog vigerende artikel 100 der algemene politieverordening
onderwerpen regelt, welke na de inwerkingtreding van de nieuwe boswet in
die wet een regeling zullen vinden, zal; mede in verband met het bepaalde
in artikel 194 der gemeentewet, artikel 100 van de algemene politieverorde
ning niet in zijn huidige redactie kunnen worden gehandhaafd.
De nieuwe boswet zal in het algemeen van toepassing zijn op alle bossen en
andere houtopstanden. Zij geeft hierop echter een aantal belangrijke uit
zonderingen. Ook provincies en gemeenten krijgen een beperkte bevoegdheid
tot het stellen van regels met betrekking tot de velling van bepaalde hout
opstanden, welke bevoegdheid echter geringer is dan die, welke provincies
en gemeenten aan de thans nog van kracht zijnde wettelijke bepalingen ont
lenen.
Ingevolge de nieuwe boswet zal de gemeentelijke bevoegdheid om het vellen
van houtopstanden in de gemeente te verbieden niet gelden in de in lid 2 van
het bijgevoegde ontwerp-artikel 100 van de algemene politieverordening genoemde
gevallen.
De in het zo juist genoemde lid 2 sub a tot en met d opgesomde categorieën
houtopstanden zijn op grond van economische motieven aan de zeggenschap van
de gemeenten en ook aan die van rijk en provincie onttrokken; de onder e
bedoelde houtopstanden zijn uitgezonderd, omdat uitsluitend het rijk compe
tent is ten aanzien daarvan regelend op te treden. Er zijn, wat het vellen
van houtopstanden betreft, twee systemen denkbaar, nl, het meldingssysteem
en het vergunningenstelsel. De nieuwe boswet gaat van het meldingssysteem
uit, d.w.z. van de plicht cm van een voorgenomen velling tenminste een
maand tevoren mededeling te doen aan de directeur van het staatsbosbeheer,
waarbij een voorgenomen velling verhinderd kan worden door het opleggen van
een incidenteel kapverbod.
Bij het vergunningenstelsel is er sprake van een algemeen kapverbod behoudens
daartoe verkregen incidentele vergunning. Naar onze mening verdient bij ge
meentelijke regeling van deze materie het vergunningenstelsel de voorkeur,