gemeente Breda J) bij volgno. 11 der agenda De raad der gemeente Breda; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 juni 1962, bijlagen 1962; no. 263 overwegende, dat door de uitsluitend in het belang van de verbetering der volkshuisvesting werkzame en als zodanig toegelaten r.k. Woningbouwvereniging "St. Laurentius" alhier, zal worden overgegaan tot de stichting van een complex van 130 woningen in het uitbreidingsplan "Hoge Vucht" te Breda; dat de bouw en de exploitatie dezer woningen zullen kunnen geschieden met toe passing van de financiële bepalingen van de woningwet en hare uitvoerings voorschriften; gelet op de artikelen 52 en 56 der woningwet, de bepalingen van het woningbe- sluit en de beschikking bijdragen woningwetbouw 1950; besluit: I. onder voorbehoud van toekenning van de onder II vermelde steun uit 's-rijks kas aan de r.k. Woningbouwvereniging "St. Laurentius", alhier, te verlenen: a. een voorschot ten bedrage van maximaal 417.950,- ten behoeve van het ver krijgen van bouwterrein en een voorschot ten bedrage van maximaal 2.411.436,- ten behoeve van de bouw van het complex 130 woningen in het uitbreidingsplan "Hoge Vucht" te Breda en zulks onder de navolgende voorwaarden: 1de betaling van rente en aflossing der grond- en bouwvoorschotten be hoort te geschieden in respectievelijk 75 en 50 annuïteiten, berekend naar hetzelfde rentepercentage als de gemeente verschuldigd zal zijn voor het door haar nu of later voor het onderhavige doel opgenomen kapitaal, met inbegrip van de kosten op het sluiten, opnieuw sluiten of conver teren der geldlening(en) vallende; 2. bij faillissement of bij ontbinding of opheffing der bouwvereniging, alsmede indien de voorwaarden, waaronder het voorschot is verleend, niet worden nageleefd, wordt het voorschot of het onafgeloste gedeelte daarvan terstond opvorderbaar 3. bij vervreemding of bezwaring van onroerende goederen der bouwvereni ging, zonder goedkeuring van burgemeester en wethouders, of anders van gedeputeerde staten, zal het bestuur aan de gemeente verbeuren een som van tweemaal de bij dit besluit verleende voorschotten, waar voor de leden van hot bestuur, die aan het besluit tot vervreemding of verzwaring hebben medegewerkt of zich daartegen niet hebben verzet ook na hun aftreden als bestuurslid, hoofdelijk ieder voor het geheel aansprakelijk zullen zijn, onverminderd het recht der gemeente om, zo daartoe termen zijn, in plaats van de geldboete schadevergoeding te eisen en om de vervreemding of bezwaring niet als geldig te erkennen; 4. de gemeente zal, zolang het voorschot niet geheel is afgelost, met goedkeuring van gedeputeerde staten, of, bij weigering, met koninklijke goedkeuring, het recht hebben alle bezittingen, met het voorschot verkregen, mot de daarop rustende lasten en verplichtingen en alle schulden der bouwvereniging, voorzover die ten behoeve van die bezit-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 435