volgno. 18 der agenda
~2~
middenstandsbond, van de slagersvereniging "St, Antonius Abt", van de r.k.
kruideniersorganisatie en van de r.k. bond van detailhandelaren in aardappelen
en groente "Alles voor Allen" in de gelegenheid gesteld hun belangen persoon
lijk te bepleiten. Met uitzondering van de werknemersorganisaties en van het
comité super-markets Breda hebben alle betrokkenen zich voornamelijk op grond
van concurrentie-overwegingen voor een verplichte dinsdagmiddagsluiting voor
super-markets uitgesproken. Ook de Kamer van Koophandel heeft op grond van
hierna te vermelden motieven in die zin geadviseerd.
Resumerend kunnen de argumenten pro en contra een regeling tot verplichte slui
ting van de super-markets op dinsdagmiddag als volgt worden samengevat.
Argumenten nro
De wenselijkheid om bepaalde winkels onder een winkelsluitingsregeling te
brengen dient te worden getoetst aan de bepalingen van de winkelsluitingswet
1951
I. De halvedagsluiting beoogt groepen van winkels d.w.z. bepaalde branches
of een groep van, wat de verhandelde waren betreft, gelijksoortige win
kels onder één regeling te brengen. Daarbij mag niet uit het oog verloren
worden, dat een eenmaal tot stand gekomen verordening dwingend is, ook
voor die winkeliers, die geen prijs stellen op een vrije middag.
De Kamer van Koophandel is van oordeel (na raadpleging van de overige
Kamers van Koophandel in Nederland), dat een super-market met de kruide
niers- en groentewinkels behoort tot een groep van, wat de verhandelde
waren betreft, gelijksoortige winkels. De supermarket is volgens de Kamer
van Koophandel geen bedrijf "sui generis", geen op zich zelf staand be
drijf.
Voor kruideniers- en groentewinkels bestaat te Breda reeds de verplichte
dinsdag-middagsluiting. ïlet lijkt dus alleszins redelijk uit een oogpunt
van de winkelsluitingswet de supermarkets onder de middagsluiting voor
kruideniers- en groentewinkels te brengen, daarbij de verordening aanpas
send aan het vestigingsbesluit levensmiddelenbedrijven. Daarom adviseert
de Kamer van Koophandel dan ook in die zin.
II. Het belang, dat het personeel van enkele bedrijven kan hebben bij het be
palen van een middagsluiting, mag er niet toe leiden, dat voor een groep
van gelijksoortige winkels een deel van de regeling wordt uitgezonderd. Dit
zou tot gevolg hebben, dat aan de regeling haar kracht wordt ontnomen.Op
dezelfde gronden zouden verschillende bedrijven, die in hoofdzaak met per
soneel werken, een beroep op een uitzonderingspositie kunnen doen, dus
niet alleen super-markets maar b.v, ook De Gruyter N.V. met al haar krui
denierswinkels. Een dergelijke gang van zaken zou een voor de middenstand
verkregen sociaal "goed" ten zeerste afbreuk doen.
III. Het uitzonderen van enkele winkels van een sluitingsregeling kan tenge
volge hebben, dat de gehele sluitingsregeling in gevaar wordt gebracht,
waardoor het belang van de middenstand geschaad kan worden.
Argumenten contra;
I. De halvedagsluiting van winkels moet wordon aangepast aan de voort
schrijdende ontwikkeling van de distributie. De super-market is volgens
in die kring bestaande opvattingen een nieuwe vorm van distributie; het
zou een bedrijf "sui generis" zijn.
II. De sluitingsregelingen van winkels beogen de zelfstandige middenstander
- en niet het personeel - de nodige rust te verschaffen. Winkelbedrijven