gemeente Breda
aan de raad der gemeenïe Breda.
Volgno. 11 cler agenda
Bijlagen 1962
no. 310
4 juli 1962
OSS/7769
Voorstel van burgemeester en wethouders tot het
garanderen van een geldlening, aan te gaan door
de stichting revalidatiecentrum Breda.
Bij raadsbesluiten van 17 juni 1959 (bijlage no. 246) en 22 februari 1961
(bijlage no. 67), welke beide besluiten door gedeputeerde staten zijn goed
gekeurd, is de tijdige betaling van rente en aflossing gegarandeerd van door
de stichting revalidatiecentrum Breda te sluiten geldleningen, groot respec
tievelijk 500.000,- en 250.000,-. Ter financiering van de bouw- en in
richtingskosten werden door het stichtingsbestuur bovendien nog geldleningen,
tot een totaal-bedrag van 300.000,-, gesloten waarvoor geen garantieverle
ning vereist was. De opbrengst van deze leningen ad 1 .050.0(0,- oordeelde,
het bestuur voldoende tot dekking van de stichtings- en inrichtingskosten.
Op grond van de voorwaarden aan eerdergenoemde garantieverleningen verbonden
zendt het stichtingsbestuur thans de financiële jaarstukken over 1961 als
mede over het eerste kwartaal van 1962.
De exploitatierekening 1960 sluit met een nadelig saldo van 63.300,-. In
het begeleidend schrijven wordt daarvoor als verklaring vermeld de onderbe
zetting gedurende het eerste half jaar en de te lage vaststelling, wegens
gemis aan ervaring, van de tarieven door de prijsbeheersing. Een zeer aanvaard
bare verklaring op grond waarvan dit nadelig saldo gevoeglijk tot de aanloop
kosten van een dergelijke inrichting gerekend kan worden.
Over het eerste kwartaal van 1962 geeft de exploitatierekening dan ook een
heel wat gunstiger beeld te zien. Het verlies bedraagt slechts 1.000,-,
nadat ruime afschrijvingen, o.a. ruim 3.000,- voor het nadelig saldo 1961,
hebben plaats gevonden.
Uit de toelichting op de balans per 31 maart 1962 blijkt, dat de uiteindelijke
bouw- en inrichtingskosten van het centrum 1.159.706,41 hebben bedragen. Dit
betekent, dat de opbrengst der gesloten leningen ontoereikend is ter financie
ring van de totale stichtingskosten.
I
Om, nu de kosten bekend zijn, het financieringsplan rond te krijgen, verzoekt
het stichtingsbestuur andermaal de tijdige betaling van rente en aflossing
van een geldlening ad 250.0C0,- te willen garanderen.
In totaal heeft de stichting dan 1.300,000,- geleend, welk bedrag nodig
is ter voorziening in de kapitaalbehoefte voor de bouw en inrichting
1.160.000,-), voor de financiering van het nadelig saldo 1961 60.000,-
en voor het beschikbaar hebben van werkkapitaal 80,000,-
Gelet op de exploitatieuitkomsten zijn wij van oordeel, dat dit financierings-