gemeente Breda no-314
aan de raad der gemeente Breda.
Volgno, 15 der agenda
Bijlagen 1962
4 juli 1 962
OSO/10769
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
vergoeding van de beloning van vakonderwij
zers tekenen en muzikale vorming aan de in
deze gemeente gevestigde bijzondere u.l.o.-
scholen.
Zoals Uw raad bekend is, worden in deze gemeente aan de besturen der bij
zondere scholen voor uitgebreid lager onderwijs op grond van artikel 101
bis, lid 4,,der lager-onderwijswet 1920 de kosten vergoed wegens beloning
van vakonderwijzers lichamelijke oefening en nuttige handwerken voor meis
jes, voor zoveel deze kosten als noodzakelijk zijn gemaakt. Daarnaast wordt
sedert 1 september 1960 op grond van artikel 101 bis, leden 1 en 3 van genoemde
wet aan de besturen der g.l.o-scholen de kosten vergoed wegens vakonderricht
nuttige handwerken voor meisjes.
Door de besturen der bijzondere scholen voor uitgebreid lager onderwijs is bij
ons college meermalen verzocht de mogelijkheid te onderzoeken meer vakonder
richt aan die scholen te gaan vergoeden, met name in de expressieve vakken. Deze
vraag is bij ons college uitvoerig in studie geweest; uitgangspunt was daarbij
of uitbreiding dient plaats te vinden voor die vakken, waarin de onderwijzers
niet de bekwaamheid bezitten deze op effectieve wijze te doceren. Wij zijn daar
bij tot de conclusie gekomen - na ampel beraad met de heer inspecteur van het
lager-onderwijs in de inspectie Breda - dat met name in de expressieve vakken
behoefte bestaat aan het geven van onderwijs door vakleerkrachten met speciale
bevoegdheden, omdat mede daardoor de belangstelling, aanleg, vorming en verdere
uitgroei van de u.l.o.-leerlingen meer tot recht kan komen.
De voordelen, verbonden aan vakonderricht muzikale vorming en tekenen aan de
u.l.o,-scholen, zijn de navolgende:
a. de vakleerkracht - met zijn speciale opleiding - kan meer aanleren dan de
gewone onderwijzer;
b. de vorming der u.l.o.-leerlingen moet harmonisch en algemeen zijn, waarom
meer aandacht dient te worden besteed aan de expressieve vakken;
c. de eisen voor het les geven in muzikale vorming en tekenen aan u.l.o.-
scholen zijn hoger dan voor g.l.o.-scholen; de geringe resultaten in die
vakken aan de u.l.o.-scholen zijn te wijten aan de mindeiebekwaamheid
terzake van de gewone onderwijzer;
d. door de omschakeling van 3 naar 4-jarige cursus kan meer aandacht worden
besteed aan de expressieve vakken; worden hiervoor vakleerkrachten aan
gesteld, dan zijn betere resultaten te verwachten.
Deze genoemde voordelen achten wij van zodanig belang, dat vergoeding aan
de besturen der bijzondere u.l.o.-scholen van de beloning van aan te stellen
vakleerkrachten, die in het bezit zijn van bevoegdheden voor muzikale vorming