gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlagen 1962
no. 404
12 september 1562
OSS/9053
Preadvies van burgemeester en wethouders tot af
wijzing van een 2-tal verzoeken om subsidie in de
kosten van het geestelijk vormingswerk onder mili
tairen
De "stichting katholiek militair vormingscentrum" en de "stichting- tot steun
van de protestantsch geestelijke verzorging van het Nederlandsche leger" be
ogen beide de geestelijke en morele vorming van de Nederlandse strijdkrach
ten te bevorderen door middel van geestelijke vormingsbijeenkomsten
Beide stichtingen exploiteren daartoe een aantal vormingscentra waar geduren
de 3-daagse vormingscursussen gespreksbijeenkomsten worden belegd, waarin
onder deskundige leiding getracht wordt de militair tot een overtuigde levens
houding en een positieve morele weerbaarheid te brengen.
De belangstelling van de zijde der militairen voor dit vormingswerk neemt
steeds meer toe. Het gevolg daarvan is, dat de capaciteit der centra ontoe
reikend is om alle aanvragen te kunnen verwerken. Uitbreiding der centra stuit
echter op financiële moeilijkheden en daarom richten beide stichtingen zich
thans tot de gemeenten met het verzoek om toekenning van een subsidie.
Een eerder gedaan verzoek van het katholiek militair vormingswerk is bij Uw
besluit van 14 juni 1961 (bijlage no. 311afgewezen op grond van de overwe
ging, dat het belang van dit geestelijk vormingswerk te ver van de gemeente
verwijderd staat dan dat hier een subsidiërende taak voor de gemeente zou
liggen. In de onderhavige verzoeken worden geen nieuwe omstandigheden naar
voren gebracht die aanleiding zouden kunnen zijn het ingenomen standpunt te
wijzigen.
De subsidiëring van dit vormingswerk is naar ons oordeel veel meer een rijks
taak.. Ook het rijk erkent dit gezien de zeer belangrijke, zowel financiële
als materiele, steun welke vanwege het ministerie van oorlog en marine wordt
verleend. Omdat met de huidige subsidieverlening moeilijk moer een sluitende
exploitatie kan worden verkregen is de minister bovendien bereid om de sub
sidiëring der geestelijke verzorging in al haar facetten opnieuw in studie
te nemen.
Tenslotte merken wij nog op dat, als de gemeenten subsidie zouden verlenen,
een doelmatige controle op de besteding van deze subsidiegelden door de afzon
derlijke gemeente-besturen vrijwel niet is uit te oefenen.
Op grond van bovenstaande overwegingen stellen wij Uw college thans voor op
beide verzoeken, welke op de gebruikelijke wijze ter visie zijn gelegd, af-
Volgno. 13 der agenda