gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda,
volgno. 4 der agenda
Voorstel van burgemeester en wethouders
tot herclassificatie der gemeente voor de
heffing der personele belasting.
De klasse-indeling voor de heffing van de personele belasting in deze ge
meente is sedert 1948 als volgt vastgesteld:
4e klasse voor het stedelijk gedeelte,
6e klasse voor het meest noordelijk en westelijk gelegen landelijk gebied,
7e klasse voor het meest zuidelijk gelegen landelijk gebied.
Voor de bij de grenswijziging per 1 juni 1961 naar Breda overgegane ge
bieden van de gemeenten Nieuw-Ginneken en Teteringen is deze klasse-inde
ling aldus:
6e en 7e klasse voor het gebied van Nieuw-Ginneken,
7e klasse voor het gebied van Teteringen.
Een en ander is ter verduidelijking aangegeven op bijgevoegde kaart (bij
lage i).
Was het in verband mot de voortschrijdende wijkbebouwing in Breda reeds ge
wenst de klasse-indeling opnieuw te bezien, ook de recente grenswijziging
geeft aanleiding herclassificatie te overwegen, waarbij valt op te merken:
1dat de indeling van het stedelijk gedeelte van Breda in de 4e klasse in
overeenstemming is met de classificatie in andere gemeenten (o.m. Til
burg, 's-Hertogenbosch, Maastricht, Enschede, Gorinchem, Gouda, Helmond,
Hengelo, Deventer, Delft, Leiden, Vlissingen, Zwolle);
dat aan dit stedelijk gedeelte zullen moeten worden toegevoegd het bij
het uitbreidingsplan Hoge Vucht betrokken landelijk gebied, thans inge
deeld in de 6e klasse, en het eveneens daarbij betrokken overgaande ge
bied van Teteringen;
dat ook in de 4e klasse zal moeten worden ingedeeld het voor bebouwing -
aansluitend aan de stadswijken - overgaande gebied van Nieuw-Ginneken;
2. dat overigens de afzonderlijke classificatie van het landelijk gebied
van Breda wel is te motiveren, doch dat voor het voortbestaan van een
verschillende klasse-indeling voor dit gebied, nl, in 6e en 7e klasse,
thans geen termen meer aanwezig worden geacht.
Het motief voor een differentiële klasse-indeling ligt in nivellering
van de belastingdruk bij een verschillend huurpeil voor gelijke woon-
capaciteit. Ten aanzien van de periferie-bebouwing in het zuidelijk en
westelijk gelegen stadsdeel zal niet meer kunnen worden gesproken van een
aanwijsbaar verschil in huurpeil. Hierdoor ontvalt de grondslag voor een
verschillende classificatie voor deze gebieden.
Voor gelijkschakeling van het landelijk gebied pleiten bovendien omstan
digheden, zoals die zich voordoen bij de bebouwing in het uitbreidings
plan Effen, gelegen aan de scheidingslijn tussen de klassen 6 en 7 en
door deze lijn op een enkel punt doorsneden. Zonder wijziging van de
Bijlagen 1962
no. 3
10 januari 1962
F/18570