gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. volgno. 10 der agenda Bijlagen 1962 no. 440 10 oktober 1962 AZ/l6529 Voorstel va burgemeester en wethouders om tot het provinciaal bestuur het verzoek te rich ten de afvoer en zuivering van afvalwater uit Breda e.o. op te dragen aan een waterschap. In januari 1956 heeft een krediet ad 11 .599.000,- gevoteerd voor d.e aanleg van een rioolwaterafvoerleiding c.a. van Breda naar het Hollands Diep. Dit krediet is reeds verhoogd met 2.090.310,- in april 1962 en zal vrijwel zeker nog verhoogd, moeten worden vanwege stijging van materiaal- en personeelskosten. In totaal worden de aanlegkosten thans geschat op 22.000.000,-. ^en zo zware belasting van het gemeentelijk budget laat uiteraard onvoldoende ruimte voor de verwezenlijking van andere belang rijke plannen. De leiding is momenteel in aanleg^ wij verwachten, dat het gehele project in 1966 zal worden voltooid. Enige in de omgeving van de afvoerleiding gelegen gemeenten hebben zich bereid verklaard hun afvalwater in de afvoerleiding te lozen en in de kosten van de leiding bij te dragen naar evenredigheid van hun belang d-aarbij; enkele andere gemeenten overwegen aansluiting op de afvoerlei ding. Een spreiding van de zuiveringslasten van wezenlijke betekenis kan d.aardoor echter niet xrorden verkregen. Bij brieven van 22 en 29 maart 1961 waarvan wij de tekst voor U ter inzage hebben gelegd, hebben wij ons mede namens de besturen van in de afvoerleiding participerende gemeenten tot de minister van verkeer en waterstaat en tot de provinciale staten van Hoord-Brabant gewend met het verzoek een bijdrage in de kosten van de afvoerleiding te verlenen. Uit contacten met vertegenwoordigers van de minister van verkeer en wa terstaat en met gedeputeerde staten is gebleken, dat het verlenen van een bijdrage afhankelijk wordt gesteld van door Breda te verlenen ga ranties inzake de continuïteit van de samenwerking met de in de kosten participerende gemeenten en inzake de aanpassingsmogelijkheden van de lei ding aan de ontwikkeling van die gemeenten. Doze zekerheden kan Breda contractueel wel bieden, doch het is twijfel achtig of het rijk en de provincie daarmede genoegen zullen nemen. Daarbij toonde rijkswaterstaat een uitgesproken voorkeur voor de water schapsstructuur als beheersvorm voor de afvoerleiding te hebben. Hooguit, zo bleek ons voorts, zou op een subsidie in de stichtingskosten(niet in de exploitatiekosten) mogen worden gerekend. Overdracht van de zuiveringstaak aan een - bij voorkeur bestaand - water schap verdient naar het ons voorkomt ook nog op andere gronden dan dat toekenning van een subsidie veilig wordt gesteld en het gemeentelijk budget

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 737