gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. volgno. 34 der agenda Bijlagen 1962 no. 464 10 oktober 1962 V/14920 Nota van burgemeester en wethouders inzake de wijze waarop aan de huurverhoging per 1 septem ber 1962 ten aanzien van de woningen enzder gemeente toepassing is gegeven. Bij gelegenheid van de huurverhogingen per 1 augustus 1957 en 1 april 1960 hebben wij Uw raad telkens in een nota mededeling ged.aan van het door ons gevolgde beleid bij de toepassing ran de wettelijke voorschriften op het gemeentelijk woningbezit. De aldus gevormde praktijk hebben wij gemeend te moeten voortzetten ten aanzien van de jongste algemene huurverhoging, enerzijds als verantwoording van ons beleid, doch tevens om allerlei individuele vragen en daarop volgen- d.e discussies zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Omwille van de overzichtelijkheid wordt deze nota ingedeeld, naar de ver schillende categorieën woningen. Vooraf evenwel zij opgemerkt, dat de onder havige huurverhoging voor alle woningen in deze gemeente wettelijk is bepaald op 11/j van de huurprijs op 31 augustus 1962, mot slechts enkele uit zonderingen, welke nader zullen worden aangeduid. W oningw e tw oningc-n Do huurverhoging wordt voor deze categorie niet toegepasts 1indien de huuradviescommissie op verzoek van do huurder verklaart, of heeft verklaard, dat de woning gebreken vertoont, welke de bewoonbaarheid ernstig schaden, dan wel het onderhoud niet voldoet aan daaraan te stel len eisen; 2. indien de huurprijs op 3'! augustus 1962 niet meer bedraagt dan ƒ7,- por week en de huuradviescommissic afwijzend beschikt op het verzoek van de gemeente om een verklaring af te ge\rcn, dat de woning aan voldoende eisen van bewoonbaarheid en onderhoud (zie onder l) voldoet; 3. indien en voor zover de huurprijzen als gevolg van do verhoging exclu sief hoog zouden worden. Ad. 2. Aangezien do bij de gemeente in beheer zijnde woningen normaliter in zeer redelijke staat verkeren, zijn de verklaringen van de huuradvies- commissie voor zoveel nodig gevraagd. Ad 3. De minister van volkshuisvesting en bouwnijverheid is bereid als exces sief hoge huur aan te merken de verhoogde huur van oen woningwetwo ning, dio uitgaat bovon het niveau van de huurprijzen der in 1961 gegunde woningwetwoningen, verhoogd met gemiddeld 85,- por jaar. Bij vergelijking o.a. van de verhoogde huren der prontowoningen met bedoeld niveau is wol gebleken dat de door de minister bepaalde basis zodanig is dat in Breda van geen enkele woningwetwoning do verhoogde huur als excessief hoog kan worden bestempeld. 'ONINGBEDRIJF A

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 782