gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
volgno. 4 der agenda
Bijlagen 1962
no. 479
7 november 1962
V/17370
Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi
ging van het onteigeningsplan "Doornbos - Oost".
Bij de centrale directie van de volkshuisvesting en de bouwnijverheid is in
behandeling het door Uw raad op 16 augustus 1961 vastgestelde onteigenings
plan, dat om te kunnen worden uitgevoerd koninklijke goedkeuring behoeft.
De grondslag voor dit onteigeningsplan vormt het door gedeputeerde staten
van Woord-Brabant bij hun besluit van 30 mei 1962, G no. 98490, goedgekeurde
gelijknamig uitbreidingsplan. Tegen deze goedkeuring is door tf.H.Sweep, wo
nende Parallelweg 125a te Breda, beroep ingesteld bij de kroon. De beslissing
in hoogste instantie is nog niet genomen, zodat dit uitbreidingsplan nog geen
rechtskracht heeft verkregen.
Volgens constante jurisprudentie verleent de kroon geen goedkeuring aan een
onteigeningsplan, zolang het uitbreidingsplan dat de basis hiervoor vormt,
geen rechtskracht heeft verkregen, terwijl gedeeltelijke goedkeuring niet
gebruikelijk is. Door de clausule welke Uw raad aan de vaststelling van het
onteigeningsplan heeft verbonden, te weten dat geen dagvaardingen zullen wor
den gedaan voordat onherroepelijk omtrent de goedkeuring van het uitbrei
dingsplan is beslist, is het mogelijk dat de kroon het onderhavige onteige
ningsplan toch goedkeurt, mits tegen het daarin opgenomen gebied geen bezwaren,
de bestemming betreffende, zijn of kunnen worden ingebracht.
Daai' de kroon op zeer korte termijn moet beslissen omtrent de goedkeuring van
het onteigeningsplan is het zaak, dat de percelen Breda sectie G, nos. 317
en 318, eigendom van ¥.H.Sweep, uit het onteigeningsplan worden gelicht ten
einde de goedkeuring hiervan niet in gevaar te brengen.
Door de uitneming van deze percelen uit het cnteigeningsplan kan aan het ge
deelte van het uitbreidingsplan voor zover betreft het perceel Breda sectie
G, no. 319, eigendom van de familie Bastiaanssen, geen-uitvoering worden ge
geven. Onteigening van dit perceel is derhalve niet urgent en kan daarom
door de kroon thans niet worden gcodgekeurd, zodat ook dit perceel van het
onteigeningsplan dient te werden afgevoerd.
Op grond van het vorenstaande stellen wij U voor te besluiten dat de omvang
van het onteigeningsplan Doornbos - Oost wordt verminderd met de hiervoor
vermelde percelen Breda sectie G, nos. 317, 318 en 319 (volgnos. 25, 26 en
24 van het ter visie gelegde grondplan met lijst van eigenaren)
Voor nadere oriëntering mogen wij Uw raad verwijzen naar de overige ter inzage
gelegde bescheiden.