volgno. 27 der agenda
-2-
ziekschool en een daar te geven onderwijs wordon gestold - onder de loupe te
nemen. In dit gesprek bleek dat de gebrekkige huisvesting en de achtergeble
ven salaris- en pensioenregeling mede oorzaak waren van de achterstand van
het muziekschool-onderwijs in Breda in vergelijking met de ontwikkeling el
ders. In aansluiting hierop hebben wij het bestuur verzocht gedetailleerde
gegevens in te zenden en zijn inzichten kenbaar te maken betreffende de vol
gende punten:
a. betekenis, werkwijze en mogelijkheden van de muziekschool.
b. Jaarverslagen over 1959 en 1960.
c. Scheiding muziek- en volksmuziekschool.
d. Salarissen en pensioenen.
e. Verhouding bestuur en directeur.
f. Financiële gegevens 1959 en 1960.
g. Huisvesting.
Bij schrijven van 6 februari 1961 (ter visie gelegd) heeft het bestuur ons
hierop uitgebreid van antwoord gediend. Het name is daarbij een concreet
voorstel ingediend tot salarisherziening.
Bij onze houding ten opzichte van de problematiek is ons college ervan uit
gegaan dat dit gehele complex onontkoombaar als één geheel dient te worden
gezien en aangevat. Bovendien is bij ons de overtuiging gegroeid, dat het
doorvoeren van de vereiste hervormingen en het realiseren van de nieuwbouw
zodanige consequenties voor de gemeentekas met zich mee zullen brengen, dat
wijziging van de status van de school - waarbij speciaal gedacht werd aan
een gemeentelijke stichting - een punt voor ernstige overweging moest gaan
uitmaken. Ook het belang dat de gemeente zal hebben bij een goed function-
neren van de vernieuwde school ten bate van het muziekonderwijs in de ge
meente drong ons in die richting. Door deze totale aanpak heeft het afwik
kelen van de verschillende aan de orde zijnde zaken afzonderlijk, waarvan
in het bijzonder de salarisherziening te noemen valt, meer tijd gekost dan
wij verwachtten.
Wij hebben ons omtrent het muziekonderwijs o.m. doen voorlichten door de
rijksinspecteur voor het muziekonderwijs Dr. J. Daniskas, terwijl wij daar
naast informaties hebben ingewonnen bij muziekscholen in andere gemeenten.
Voor U hebben wij een rapport ter visie gelegd, "Structuurplan muziekschool"
van de rijksinspecteur.
Bij schrijven van 9 mei 1962 hebben wij het bestuur deelgenoot gemaakt van
ons inzicht dat het aanbeveling verdient de particuliere stichting om te
zetten in een gemeentelijke stichting onder toezending van concept-statuten
ter beoordeling. Tevens hebben wij het bestuur toen uitgenodigd voor een
onderhoud om deze conept-statuten te bespreken en de verder lopende zaken
af te handelen. Gesprekken hebben plaats gevonden op respectievelijk 5 juli
en 2 augustus 1962, waarvan de verslagen ter inzage zijn gelegd. Uit dit
overleg en daaromheen gevoerde correspondentie bleek dat zowel ten aanzien
van de juridische status als van de pensioen- en salarisregeling de stand
punten van het bestuur en ons collage uiteen liggen en niet nader tot elkaar
te brengen waren.
De posities liggen als volgt:
a. Status.
Het bestuur van de stichting is van oordeel dat de school en de leraren
het meest gebaat zijn bij handhaving van de particuliere stichtingsvorm.
Ter staving van deze mening heeft het bestuur een advies overgelegd van
het r.k. Centraal Bureau voor Opvoeding en Onderwijs (ter visie gelegd).
Hierin wordt betoogd dat het particulier initiatief in deze volledig