II
volgnOr. 27 der agenda
-3-
geëerbiedigd moet worden en dat de grondwettelijke vrijheid van onderwijs
eist dat de overheid, zonder de eigenstandigheid van het schoolbestuur aan
te tasten, de nodige financiële steun dient te verlenen.
Gezien het aanzienlijk gemeentesubsidie is men overigens wel bereid een
redelijke controle te aanvaarden.
Met respect voor de wijze van benadering door het bestuur en het r.k.
Centraal Bureau voor Opvoeding en Onderwijs, meent ons college dat te
weinig aandacht is besteed aan de volgende facetten:
- een muziekschool "nieuwe stijl" - hetgeen impliceert verbetering van
salarissen en pensioenen, verbetering van huisvesting - heeft belang
rijke financiële consequenties voor de gemeente.
- Het betreft een vorm van onderwijs, welke in Breda slechts op één school
gegeven kan worden. De ervaring leert namelijk, dat een stad van de om
vang van Breda middels één muziekschool in de behoefte kan voorzien, een
tweede muziekschool is bovendien uit financieel oogpunt nauwelijks denk
baar.
- Het ontbreken van een landelijke regeling voor muziekonderwijs impli
ceert, dat de gemeente een primaire taak heeft en vereist, dat de gemeen
te ten nauwste bij de ontwikkeling betrokken is en kan blijven.
- Steeds duidelijker wordt dat een muziekschool van groot belang is
voor een goed cultureel klimaat in de stad. Een goed samenspel tussen
bestuur en gemeentelijke overheid is hiervoor onontbeerlijk.
- Een gemeentelijke of semi-gemeentelijke instelling biedt de mogelijk
heden aan het personeel goede sociale voorzieningen te verschaffen,
welke analoog zijn aan de voorzieningen, die het onderwijs in het al
gemeen kent.
- In nagenoeg alle gemeenten, waarin een muziekschool van enige betekenis
is gevestigd, treft men de status van gemeentelijke tak van dienst of
gemeentelijke stichting aan of is men bezig daartoe de voorbereidingen
te treffen.
- Een verstarring in het bestuur, welke bij coöptatie gemakkelijker
optreedt, dient te worden voorkomen.
Hoewel vanzelfsprekend bij het toekennen van subsidies aan een parti
culiere stichting voorwaarden kunnen worden gesteld, kunnen deze zonder
meer niet voldoende de waarborg geven dat de stichting aan boven door
ons omschreven taakstelling beantwoordt. Hiervoor is noodzakelijk dat
de gemeente bij de besluitvorming in ruimere mateis betrokken. Bij onze
overwegingen hebben wij ons mede laten leiden door de bij herhaling
door Uw raad uitgesproken wens,dat,wanneer de financiën overwegend uit
de overheidskas moeten komen, de overheid rechtstreeks invloed moet kunnen
uitoefenen op de samenstelling van het bestuur en het te voeren beleid.
Wij menen dat onze opvatting niet in strijd is met de grondwettelijke
vrijheid van onderwijs, omdat de vrijheid tot het stichten van een
muziekschool aanwezig blijft. Voor muziekonderwijs zijn echter de rech
ten op subsidiëring van overheidszijde niet wettelijk vastgelegd en
gewaarborgd, zoals W, bij het lager onderwijs het geval is.
b. Salaris- en pensioenregeling.
Het bestuur gaat uit van de wenselijkheid tot een uniforme regeling- te
komen voor de Brabantse muziekscholen, waardoor onderlinge concurrentie
wordt uitgesloten. Van de aanvankelijk door het bestuur gevraagde salaris
schaal werd afgezien, omdat deze in andere gemeenten niet haalbaar bleek,
terwijl ook onzerzijds in een vroeger stadium reeds medegedeeld was dat
deze (vergelijkbaar met de v.h-m.o.-schaal) op een te hoog niveau -ag-
Als uniforme regeling voCr de samen-werkende Brabantse muziekscholen is toen
de keuze gevallen op de regeling Oss„ Juist omdat door het bestuur op