volgno. 27 der agenda
-4~
provinciaal niveau voor uniformiteit is gestreden, houdt het bestuur vast
aan de regeling Oss met afwijzing van de voorstellen van ons college. De
door ons voorgestelde salarisregeling volgt de regeling Eindhoven, die op
gelijk niveau ligt met bv. Rotterdam, Arnhem en Maastricht. De betreffende
salarisschalen zijn gebaseerd op die van vakdocenten zingen bij het v.g.l.o.
Hierbij zij aangetekend., dat Eindhoven niet deelneemt aan de Brabantse
samenwerkingterwijl ten aanzien van de medewerking van Tilburg - waar de
muziekschool in het Conservatorium is geïncorporeerd - nog onzekerheid be
staat. Wij zijn van oordeel dat Breda zich meer moet richten naar steden
als Rotterdam en Eindhoven, die geen zuigkracht op de leerkrachten mogen
uitoefenen. De door ons voorgestelde schalen liggen in het algemeen iets
hoger en zijn meer gedifferentieerd. Wat de pensioenen betreft vreest het
bestuur dat inschakeling van het burgerlijk pensioenfonds voor meerdere
van de thans aanwezige leerkrachten nadelig zal zijn. Wij zijn de mening
toegedaan dat het burgerlijk pensioenfonds de beste mogelijkheden biedt.
Inderdaad kan de inschakeling van het burgerlijk pensioenfonds voor be
paalde leerkrachten nadelig zijn, doch deze gevallen kunnen afzonderlijk
worden geregeld, waartoe wij de bereidheid hebben uitgesproken.
Zoals gezegd zijn de standpunten van het bestuur en van ons college niet
nader tot elkaar gekomen. Hot bestuur heeft als zijn definitief standpunt
kenbaar gemaakt, dat het zowel aan een statuswijziging van de school als aan ic-
/werking kan voering van de door ons voorgestelde salarisschalen niet zijn mede-^_de-
geven. zien de verdiensten, welke de stichting zich gedurende zo lange tijd voor
het muziekonderwijs heeft verworven, betreuren wij het dat geen overeen
stemming kon worden bereikt. Deze ontwikkeling is door ons ook niet voor
zien, omdat in 1956 het bestuur reeds te kennen heeft gegeven er prijs
op te stellen, dat de school werd omgezet in een gemeentelijke stichting.
In een gesprek dat in juni 1961 plaats vond werd over de statuswijziging
in principe bovendien overeenstemming bereikt. Meende ons college in 1956
neg dat vooralsnog de particuliere stichting gehandhaafd diende te worden,
de oriëntering sindsdien heeft duidelijk gemaakt dat - zoals hierboven
reeds gesteld - een statuswijziging meer aangewezen is.
Uit het voorafgaande is U gebleken dat wij getracht hebben met het stich
tingsbestuur overeenstemming te bereiken over wijziging van de bestaande
stichting in een gemeentelijke stichting. Hu gebleken is, dat het bestuur
zich op het standpunt blijft stellen - de volledige correspondentie met het
bestuur hebben wij ter visie gelegd - dat wijziging van de status niet in
het belang van de school is, hebben wij ons afgevraagd of een gemeentelijke
stichting nog de aangewezen vorm is en of het geen aanbeveling verdient
over te gaan tot het stichten van een gemeentelijke muziekschool. Gezien
de tegenstellingen, die zijn gegroeid, rijst namelijk de vraag of thans
personen gevonden kunnen worden, die deel willen uitmaken van het bestuur
van een gemeentelijke stichting. Eveneens is het argument,dat continuïteit
in het bestuur wordt gewaarborgd, weggevallen,omdat de bestuursleden van
de bestaande stichting te kennen hebben gegeven dat zij niet bereid zijn
in het bestuur van een gemeentelijke stichting zitting te nemen. In den
lande treft men beide vormen - gemeentelijke stichting en gemeentelijke
muziekschool - aan. Wij zijn na uitvoerig beraad tot de conclusie gekomen
dat de stichting van een gemeentelijke muziekschool aangewezen is.
Indien Uw raad onze zienswijze deelt, houdt dit noodzakelijkerwijze in, dat
het subsidie aan de bestaande stichting wordt ingetrokken en dat de huur
van het pand Valkenierslaan 9, waarin de muziekschool thans is gevestigd,
wordt opgezegd. Deze beslissing houdt tevens in, dat geen verdere mede
werking zal worden verleend aan het bouwplan voor een nieuwe muziekschool
ten behoeve van deze stichting.