-13-
HET GAS-, HET WATER- EN HET ELEKTRICITEITSBEDRIJF
Algemeen
Aan de hand van de door de minister van economische zaken aan de Tweede
Kamer der Staten Generaal dd. 11 juli jl. toegezonden nota inzake het
aardgas heeft college zich al een oordeel kunnen vormen omtrent de
aardgasvoorziening in Nederland.
Voor Breda liggen hier ongetwijfeld mogelijkheden om bij dit project
te worden betrokken.
Reeds jarenlang wordt door het gasbedrijf aan de industriële toepas
singen en verwarmingen volle aandacht besteed, in het bijzonder door
het aantrekken en opkweken van jonge daarvoor geschikte medewerkers.
Een van deze medewerkers heeft sinds dit voorjaar zitting in de lande
lijke commissie ter bestudering van de te nemen maatregelen om tot de ge
wenste verruiming van het aardgasverwarmingsdebiet te geraken.
Enige andere medewerkers zullen in de komende maanden deelnemen aan de
cursus hedendaagse problemen der distributie-techniek, georganiseerd
door het gasinstituut in verband met de te ven-jachten uitbreiding van
het gasdebiet tengevolge van de belangrijke aardgasvondsten.
Meerdere medewerkers zullen voorjaar 1963 deelnemen aan de cursus om
bouw aardgas, georganiseerd door de stichting Opleiding Gaxjalo te
1s-Gravenhage
Eind juli jl, is begonnen aan de registratie van de bij de gasverbrui-
kers aanwezige toestellen teneinde een verantwoorde steekproef te ver
krijgen om de totale kosten van ombouw van toestellen op aardgas te
kunnen begroten.
De overeenkomst voor de gaslevering aan de gemeente Breda met de Staats
mijnen in Limburg eindigt contractueel op 31 december 1969, hetgeen
echter niet betekent, dat Breda voordien geen aardgas zou kunnen betrek
ken.
Volgens de aardgas-nota van de minister van economische zaken zal de aard
gasconcessie worden geëxploiteerd voor rekening van de samenwerkende
partijen Shell, Esso en Staatsmijnen, die ter zake een maatschap zullen
aangaan. Het gewonnen aardgas wordt verkocht aan de op te richten nieuwe
gasmaatschappij, waarin Shell, Esso en Staatsmijnen participeren. Ook
het gasdistributiebedrijf van de Staatsmijnen, welk bedrijf de gasleve
ring aan Breda verzorgt, wordt in deze maatschappij ingebracht. De con
clusie lijkt gewettigd, dat vóór de expiratiedatum van het Staatsmijn
contract tot vervanging van cokesovengas door aardgas zal worden over
gegaan.
De gemeente Breda zou in theorie zelfstandig op kunnen treden voor het in de toe
komst betrekken van aardgas; de minister van economische zaken in zijn
aardgasnota acht het echter gewenst, dat de gaslevering aan de gemeenten
plaats vindt volgens een algemeen standaardcontract waarover de gemeenten
zoveel mogelijk gezamenlijk met de gasmaatschappij onderhandelen. Mede
met het oog daarop is het voortbestaan en een versterking van de bestaande
regionale organen op het gebied van de gasvoorziening van groot belang.
In de kringen van de regionale organen is men reeds overgegaan tot de op
richting van een commissie van regionale organen, die zich voorstelt
namens alle gasafnemende gemeenten met de nieuwe aardgasleverancier te
onderhandelen
Uit de statistiek van de elektriciteitsvoorziening in Nederland 1960
(samengesteld door het C.B.S.) blijkt, dat de gemiddelde afname in kWh