-53- een verdere procentuele toeneming van het de laatste tijd sterk groeiende aantal ontruimingen wegens dringende behoefte voor eigen gebruik zal een meer stringente toepassing van het principe dat slechts zij die an ders dan wegens eigen schuld uit een woning gezet worden, waar nodig, van gemeentewege aan andere woonruimte worden geholpen, wellicht onvermijde lijk blijken te zijn; personen die er zelf debet aan zijn dat tegen hen een ontruimingsvonnis is gewezen, doordat zij in de procedure geen of onvoldoende verweer voerden, zullen zich dan niet langer zonder meer van gemeentelijke hulp bij het verkrijgen van nieuwe woonruimte ver zekerd weten. De voorziening in deze acute woningnoodgevallen van hoge urgentie vormt uiteraard een stagnerende factor in de afwikkeling van de woningnoodge vallen van minder hoge urgentie. Het aantal in Breda geregistreerde woningzoekenden is de laatste twee jaren inderdaad sterk gestegen. De stijging kan ten dele verklaard worden uit de daling van de huwelijks leeftijd en de met het gestegen welvaartspeil samenhangende geringere bereidheid tot samenwonen; de geboortegolf van in en na de oorlogsjaren komt in het aantal inschrijvingen nog nauwelijks tot uitdrukking Primair moet de toename van het aantal ingeschreven woningzoekenden ge weten worden aan de teleurstellende schraalheid der woningbouw quota welke Breda in 1961 en 1962 zijn toegewezen. Hoewel wij de afname van de woningvoorraad in verband met verkeersverbeteringen, stadsuitleg en cityvorming, alsmede sanering rigoreus tot het onvermijdelijke hebben beperktis de woningvermeerdering in 1961 en 1962 aanzienlijk achter gebleven bij die van voorafgaande jaren. Wij menen hier te mogen her halen hetgeen wij in onze nota van 16 september 1960 over het huis- vestings- en het woningbouwbeleid reeds stelden, nl. dat de begrenzing van de mogelijkheden der gemeentebesturen om een reële bijdrage te leveren tot het overwinnen van de woningnood vrij nauw is, immers in overwegende mate bepaald wordt door de contingentering en verdeling van het bouwvolume, het woningbouwsubsidiebeleid, het loonbeleid en de bouwkosten. Waar circa 8Cfé van de ingeschreven woningzoekenden behoort tot de in komensgroepen, die met het oog op het bedrag dat zij aan huur kunnen opbrengen, voor de oplossing van hun woonruimteproblemen duideLijk op woningwetwoningen zijn aangewezen, oefent bepaaldelijk de terugsnoeiing van het woningwetbouwcontingent voor Breda (in 1958; 540, 1959: 340, 1960: 337, 1961200 en 1962; 200) een sterk remmend effect uit op de afwikkeling van de woningnood; dit remmend effect wordt nog versterkt door het geleidelijk aan uitgeput raken van de mogelijkheden tot op schuiving van bewoners van goedkope huurwoningen, voorzover die bewoners gevoegelijk een hogere huur kunnen betalen, naar duurdere woningen. Wijziging van de grondslagen van ons huisvestingsbeleid, zoals wij die aan U hebben ontvouwd in de hierboven genoemde huisvestingsnota 1960(de- ze nota alsook de huisvestingsnota 1962 hebben wij voor U ter inzage ge legd), zal, naar het ons voorkomt, niet tot een meer zinvolle en snelle oplossing van het woonruimtenoodvraagstuk kunnen leiden. Het is IJ bekend, dat de toewijzing van goedkope huurwoningen, d.w.z. van woningen zowel uit het gemeentelijk woningbezit als uit dat der woningbouwcorporaties geheel door ons college geschiedt Verandering van het bij de verdeling van deze woonruimte gehanteerde be leid is uit een oogpunt van redelijkheid en billijkheid niet verdedigbaar, omdat het huidige beleid de toewijzing van beschikbaar gekomen woonruimte aan de daarvoor naar objectieve maatstaven meest in aanmerking komenden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 935