SL Aan het gereedkomen van het bouwprogramma waarover is gesproken bij de be grotingsbehandeling 1962 wordt gewerkt. Wanneer met de demping van de haven wordt begonnen valt momenteel nog niet te zeggen. De plannen zijn gereed, doch wij beraden ons nog over de mogelijk heid om ter plaatse een ondergrondse (parkeer)-garage te stichten en uiteraard over de financiële consequenties daarvan. Wanneer de noordelijke en zuidelijke rondwegen met de bijbehorende kunst werken voltooid zullen zijn, valt thans nog moeilijk te zeggen. Het gedeelte van de zuidelijke rondweg ten oosten van de Claudius Prinsenlaan zal naar verwacht mag worden nog dit jaar tezamen met de verlengde Claudius Prinsenlaan in gebruik kunnen worden gesteld. Voorts lzLg#t het, naar ons college meent te weten in de bedoeling van de rijkswaterstaat in de loop van 1963 te beginnen met de bouw van de belangrijk ste kunstwerken in de zuidelijke rondweg te weten de kruisingen bij de Claudius Prinsenlaan, de Graaf Hendrik III-laan en de Willem van Oranjelaan en mogelijk ook die bij de Ploegstraat en het Oranjeplein. Van de noordelijke rondweg is het gedeelte vanaf de Terheijdenseweg tot aan de Gageldohkstraat in de Emer vrijwel gereed. Er wordt naar gestreefd deze weg in westelijke richting verder aan te leggen teneinde via de geprojec teerde noordelijke invalsweg aansluiting te bereiken op rijksweg no. 16 na bij Prinsenbeek. De plannen voor de noordelijke invalsweg zijn vrijwel ge reed, doch met de uitvoering kan eerst worden aangevangen nadat de minister van verkeer en waterstaat aan de overeenkomst met het rijk inzake de kosten verdeling zijn goedkeuring heeft gehecht. Hiervoor verleende kredieten zijn nog niet door gedeputeerde staten goedgekeurd. Tenslotte zal in 1963 worden getracht het gedeelte van de noordelijke rond weg tussen de Oosterhoutseweg en de Kapittelweg te voltooien. De overige delen van deze rondweg zullen in de volgende jaren dienen te wor den uitgevoerd in het kader van de investeringsplanning. Het wegdek van de Ulvenhoutselaan bestaat uit oude keien, doch is niet van dien aard, dat op korte termijn tot reconstructie zou moeten worden over gegaan. Overigens is de functie van de Ulvenhoutselaan als invalsweg na de aanleg van de Allerheiligenweg en de Fatimastraat belangrijk minder geworden. Volgno. 250 Ons college heeft in overeenstemming met een door de Commissie voor Naam kunde van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen in over weging gegeven norm beslist, dat aan straten geen namen zullen worden gegeven van personen, die nog in leven zijn of die nog niet tenminste 10 jaar overleden zijn. Ten aanzien van de laatste norm is alleen een uitzondering gemaakt voor wijlen Br. Claudius Prinsen en Dr. H.J.L.Struycken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 943