-68- 2. de u.l.o.-school Nieuwstraat 23 (tijd.Karrestraat 16)5 3. de u.l.o.-school Middellaan 62. Voor de onder 1 bedoelde school is geen post geraamd in de begroting 1963, omdat terzake geen uitgaven zijn te verwachten. Voor de onder 2 en 3 ver melde scholen is wegens instandhoudingskosten een bedrag geraamd van 1.000,- volgnummer 422) Inkomsten volgno. 257 Op dit volgnummer worden verantwoord de op grond van de lager-onderwijswet 1920 verplichte terugbetalingen door de bijzondere schoolbesturen wegens te veel ontvangen voorschotten op de vergoedingen: a. ex artikel 101 der lager-onderwijswet 1920 (exploitatievergoedingen); b. ex artikel 101 bis der lager-onderwijswet 1920 (vergoeding van kostei van vakonderwijzers) Terugbetaling van vergoedingen door gemeentebesturen vindt thans niet meer plaats. Dit onderdeel van de tekst van de modelpost hield verband met de verrekeningen tussen woongemeenten en schoolgemeenten op grond van titel Va van de lager-onderwijswet 1920. Deze verrekeningen zijn met ingang van 1 januari 1960 in het kader van de nieuwe financiële verhoudingsregeling komen te vervallen. HOOFDSTUK VIII-$7A.BIJ20ND5R VOORTGEZET GEWOON LAGER ONDERWIJS Uitgaven volgno. 406 De kosten van vakonderwijzers worden niet direct door het rijk vergoed. Op grond van c.e financiële verhoudingswet 1960 wordt een "uitkering lager onderwijs" ontvangen welke is gebaseerd op normbedragen per lokaal, per onderwijzer en per leerling. Uit de opbrengst van deze uitkering worden de kosten van het lager onderwijs bestreden. Onder deze kosten zijn begrepen de kosten van ^akonderwijs. Op dit moment zijn bij het bijzonder v.g.l.o. 3 vakleerkrachten werkzaam. HOOFDSTUK VIII-§q. BIJZONDER UITGEBREID LAGER ONDERWIJS Uitgaven volgno. 428 Verwezen wordt naar het onder volgno. 406 gegeven antwoord. Momenteel zijn bij het bijzonder u.l.o. 31 vakleerkrachten werkzaam. HOOFDSTUK VIII-61O. BIJZONDER BUITENGEWOON LAGER ONDERWIJS Algemeen Dat de niet-katholieke ouders gedwongen zijn hun kinderen de christelijke b.l.o.-school te blundert te doen bezoeken menen wij zonder meer niet te kunnen onderschrijven. In artikel 7 van het besluit buitengewoon lager onderwijs 1949 is nl. bepaald, dat op grond van de godsdienstige gezindheid een kind de toelating tot een bijzondere school niet mag worden geweigerd, tenzij de school uitsluitend voor interne leerlingen is bestemd. Het komt ons voor, dat het aangehaalde ar tikel door de besturen van de r.k.scholen voor b.l.o,, alhier, op een juiste

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 950