Artikel 5 Elk eerste kwartaalmaand wordt door burgemeester en wethouders aan de raad een overzicht gegeven van de krachtens deze regeling verstrekte subsidies. Artikel 6 Burgemeester en wethouders stellen, de jeugdadviesraad gehoord, richtlijnen en modellen vast voor het verstrekken van de gegevens, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze regeling. Artikel 7 Op het subsidie kunnen voorschotten worden verstrekt. Artikel Het subsidie wordt naar boven afgerond in guldens. Artikel 9 Het bestuur van de gesubsidieerde jeugdverenigingen of organisaties voor open jeugdwerk zijn verplicht aan de daartoe door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaar op verzoek alle gevraagde bescheiden te tonen en alle inlich tingen te verstrekken, welke zij voor de juiste vervulling van hun taak nodig achten. Artikel 10 Indien blijkt dat opzettelijk onjuiste gegevens zijn verstrekt of indien de voorwaarden van deze regeling niet worden nageleefd, zijn burgemeester en wethouders gerechtigd het verleende subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen. Artikel 11 Deze regeling treedt in werking op 1 januari 1963> op welke datum de tot op die datum geldende regelingen betreffende de subsidiëring van het jeugdwerk vervallen. Hoofdstuk II Stedelijk jeugdcentrum Artikel 1 Een stedelijk jeugdcentrum komt voor subsidie in aanmerking indien: 1. het centrum zich ten doel stelt: a. de bevordering van contact tussen besturen van jeugdverenigingen, or ganisaties voor open jeugdwerk en tussen hen, die leiding geven in het jeugdwerk; b. de bevordering van overleg over planning en beleid in de buitenschoolse vorming en ontspanning van jeugdigen; c. het verlenen van diensten ten behoeve van het stedelijk jeugdwerk; 2. het centrum rechtspersoonlijkheid bezit; 3. het bestuur van het centrum zodanig is samengesteld dat dit naar het oor deel van burgemeester en wethouders, gehoord de jeugdadviesraad, in vol doende mate garantie geeft, dat het doel, sub 1 van dit artikel omschreven, wordt bereikt. Artikel 2 Het stedelijk jeugdcentrum dient bereid te zijn binnen zijn doelstelling samen te werken met de plaatselijke overheid. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 975