Artikel 3
1. Aan de berekening van het subsidie ligt ten grondslag het bedrag van het
bruto-jaarsalaris van de jeugdleider, tot een maximum van 7.500,per
jaar vermeerderd met:
a. vakantie-toelage;
b. de wettelijk verplichte sociale voorzieningen;
c. de voor rekening van de werkgever blijvende kosten van een aanvaardbare
pensioen-verzekering. Een pensioen-verzekering wordt aanvaardbaar
geacht indien:
- een redelijke verhouding bestaat tussen het werkgevers- en werkne
mersaandeel in de te betalen premie;
- de premie niet aanmerkelijk hoger is dan voor een gelijksoortige
verzekering bij andere verzekeringsmaatschappijen moet worden be
taald;
- de rechten, die de werknemer aan de pensioenregeling kan ontlenen
niet gunstiger zijn dan de rechten, die voortvloeien uit de pen
sioenwet 1922, met inachtneming van de wet, houdende beperking van
de uitbetaling van een overheidspensioen bij gelijktijdige aanspraak
op een pensioen krachtens de algemene ouderdomswet van 20 december
1956;
d. een vast bedrag van 600,per jaar voor persoonlijke kosten van de
functionaris
Het subsidie bedraagt 90JJ van het op bovenstaande wijze berekende totaal
bedrag van salaris, sociale lasten en kosten genoemd onder lid 1, sub d
van dit artikel, onder aftrek van de subsidies die van rijk en provincie
kunnen worden verkregen.
2. Bij herziening van de ambtenarensalarissen wordt het maximum, zoals ver
meld in lid 1 van dit artikel, bepaald overeenkomstig de salarismaatrege
len, die getroffen waren voor ambtenaren.
Artikel 4
In de eerste maand van ieder kwartaal dient door het bestuur van de be
trokken vereniging of stichting een verslag te worden gezonden betreffende
de activiteiten van de functionaris.
Artikel 5
Jaarlijks dient vóór 1 maart een rekening- en verantwoordingsstaat over het
afgelopen jaar te worden ingezonden, waarna de bijdrage wordt vastgesteld.
Hoofdstuk IY. Jeugdverenigingen en organisaties voor open .jeugdwerk:
Hoofdstuk IV-1. Verenigings- en groepsactiviteiten.
Artikel 1
Subsidie wordt verleend aan in Breda werkzame jeugdverenigingen met ten
minste 20 leden en organisaties voor open jeugdwerk. Indien in bijzondere
gevallen hiertoe aanleiding is, kunnen burgemeester en wethouders een
nader minimum vaststellen.
Artikel 2
1. Onder jeugdvereniging wordt verstaan de vereniging, die: