Dij'lage II De raad der gemeente, gezien het voorstel van hurgemeester en wethouders d. d. hes'luit het volgende reglement vast te stellen betreffende de positie, taak en werkwijze van de jeugdadviesraad. Artikel 1 De jeugdadviesraad dient het college van hurgemeester en wet houders desgevraagd en eigener beweging van advies en doet zodanige voorstellen, als hij van belang acht. Artikel 2 In de jeugdadviesraad hebben zitting: a) als voorzitter het lid van het college van burgemeester en wethouders, dat met jeugdaangelegenheden is belast; d) een ambtelijk secretaris, aan te wijzen door het college van burgemeester en vrethouders; c) vier leden, door het college van burgemeester en wethouders te benoemen op voordracht van de plaatselijke overkoepelings organen in het jeugdwerk, met dien verstande dat ieder over koepelingsorgaan met tenminste één lid in de jeugdadviesraad vertegenwoordigd is; d) ten hoogste zeven leden, door het college van burgemeester te benoemen. Artikel 5 De leden worden benoemd voor de duur van een zittingsperiode van de gemeenteraad; De aftrekende leden zijn terstond herkiesbaar; - In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien; De tussentijds benoemde treedt af op het tijdstip, waarop degene, in wiens plaats hij benoemd is, zou zijn afgetre den. Artikel 4 De jeugdadviesraad vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht en voorts, wanneer zulks door tenminste drie leden, onder opgaaf van redenen, wordt verlangd. Artikel 5 De jeugdadviesraad heeft tot taak: a) te adviseren over de toepassing van de subsidieregeling voor het jeugdwerk; b) te adviseren over latere aanvullingen of aanpassingen van de subsidieregeling voor het jeugdwerk; c) te adviseren inzake geschillen over de toepassing van de subsidieregeling voor het jeugdwerk; d) te adviseren over algemene vraagstukken, de jeugd betreffende.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 983